AB 2016/199
Nuancering rechtspraak verbod van omgekeerde verticale rechtstreekse werking. Unie-recht als grondslag van nationale besluitvorming.
HvJ EU 18-12-2014, ECLI:EU:C:2014:2455, m.nt. R. Ortlep en M.J.M. Verhoeven (Italmoda,Mariano Previti,Turbu.com)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
18 december 2014
- Magistraten
A. Tizzano, S. Rodin, A. Borg Barthet, E. Levits, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-131/13
C-163/13
C-164/13
- Noot
R. Ortlep en M.J.M. Verhoeven
- Roepnaam
Italmoda
Mariano Previti
Turbu.com
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS688756:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:2455, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 18‑12‑2014
ECLI:EU:C:2014:2217, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 11‑09‑2014
- Wetingang
Art. 288 VWEU; richtlijn 6 (77/388/EEG), zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7/EG; Wet op de omzetbelasting 1968
Essentie
Nuancering rechtspraak verbod van omgekeerde verticale rechtstreekse werking. Unie-recht als grondslag van nationale besluitvorming.
Samenvatting
Gelet op de voorgaande overwegingen staat het in beginsel aan de nationale autoriteiten en rechterlijke instanties om in de Zesde richtlijn neergelegde rechten waarop aanspraak wordt gemaakt in geval van fraude of misbruik te weigeren, ongeacht of het gaat om een recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw in verband met een intracommunautaire levering, zoals de rechten in het hoofdgeding.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat dit volgens vaste rechtspraak niet alleen geldt wanneer de belastingplichtige zich zelf schuldig maakt aan belastingfraude, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.