NJ 2020/260
Personen- en familierecht. Onderbewindstelling en mentorschap. Benoeming bewindvoerder; bij wet geregelde voorkeur (art. 1:435 lid 4 BW); maatstaf; motiveringsplicht.
HR 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1079
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/04761
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS212930:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1079, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2019
- Wetingang
Art. 1:435 BW
Essentie
Personen- en familierecht. Onderbewindstelling en mentorschap. Benoeming bewindvoerder; bij wet geregelde voorkeur (art. 1:435 lid 4 BW); maatstaf; motiveringsplicht.
Samenvatting
In gevallen waarin geen sprake is van een uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende voor de als bewindvoerder te benoemen persoon, en de rechthebbende niet is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, wordt door de rechter ingevolge art. 1:435 lid 4 BW bij voorkeur een van de ouders, kinderen, broers of zusters van de rechthebbende tot bewindvoerder benoemd. Indien de rechter aanleiding ziet om af te wijken van deze in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.