Einde inhoudsopgave
Wet luchtvaart
Artikel 3.3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
23-09-2015, Stb. 2015, 345 (uitgifte: 08-10-2015, kamerstukken: 33802)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2015, Stb. 2015, 526 (uitgifte: 22-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu respectievelijk Onze Minister van Defensie houdt een register bij van Nederlandse burgerluchtvaartuigen respectievelijk Nederlandse militaire luchtvaartuigen. Het register voor burgerluchtvaartuigen is openbaar.
2.
In het register voor burgerluchtvaartuigen worden op aanvraag op naam van de aanvrager burgerluchtvaartuigen ingeschreven, wanneer zowel de aanvrager als de in te schrijven burgerluchtvaartuigen voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde eisen. De inschrijving geschiedt voor onbepaalde tijd.
3.
In afwijking van het tweede lid kan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu een luchtvaartuig tijdelijk inschrijven:
- a.
indien het desbetreffende luchtvaartuig slechts voor een bepaalde termijn aan de houder ter beschikking is gesteld, voor ten hoogste die bepaalde termijn; of
- b.
in afwachting van het voldoen aan de eisen, bedoeld in het tweede lid, voor ten hoogste zes maanden, welke termijn eenmaal voor ten hoogste dezelfde periode kan worden verlengd.
4.
In het buitenland geregistreerde burgerluchtvaartuigen worden niet in het register ingeschreven.
5.
Bij ministeriële regeling kan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu respectievelijk Onze Minister van Defensie regels geven inzake de in het register op te nemen gegevens.