Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 201 [Ontkenning na overlijden vader, moeder of kind]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-11-2013, Stb. 2013, 486 (uitgifte: 06-12-2013, kamerstukken: 33526)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-2014, Stb. 2014, 134 (uitgifte: 27-03-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
1.
Overlijdt de vader of de moeder voor de afloop van de in artikel 200, vijfde lid, gestelde termijn, dan kan een afstammeling van deze echtgenoot of geregistreerde partner in de eerste graad of, bij gebreke van zodanige afstammeling, een ouder van deze echtgenoot of geregistreerde partner, de rechtbank verzoeken de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren. Het verzoek wordt gedaan binnen een jaar na de dag van overlijden of nadat het overlijden ter kennis van de verzoeker is gekomen.
2.
Overlijdt het kind voor de afloop van de in artikel 200, zesde lid, gestelde termijn, dan kan een afstammeling in de eerste graad van het kind de rechtbank verzoeken de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren. Indien het kind meerderjarig was ten tijde van het overlijden, wordt het verzoek gedaan binnen een jaar na de dag van overlijden of binnen een jaar nadat het overlijden ter kennis van de verzoeker is gekomen. Overleed het kind gedurende de minderjarigheid, dan dient het verzoek te worden gedaan binnen een jaar nadat het kind, in leven zijnde, zelfstandig het verzoek had kunnen doen, dan wel, indien het overlijden op een later tijdstip ter kennis is gekomen van de verzoeker binnen een jaar na die kennisneming.