RvdW 2021/211
Antilliaanse zaak. IPR. Procesrecht. Internationale bevoegdheid. Ambtshalve toepassing. Samenhang (art. 103 Rv Curaçao). Motiveringsklachten.
HR 12-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:230
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 februari 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/03551
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:230, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:843, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2020
Essentie
Antilliaanse zaak. IPR. Procesrecht. Internationale bevoegdheid. Ambtshalve toepassing. Samenhang (art. 103 Rv Curaçao). Motiveringsklachten.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/03551
Datum 12 februari 2021
ARREST
In de zaak
(met nummer CUR2018H00113 (hof))
van
FIRST CURAÇAO INTERNATIONAL BANK N.V, gevestigd te Willemstad, Curaçao,
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: FCIB,
advocaat: J. de Bie Leuveling Tjeenk,
tegen
1. [verweerder 1], wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
2. [verweerder 2], wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
3. [verweerster 3], wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
4. TRANSWORLD PAYMENT SOLUTIONS ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.