Hof Den Haag, 24-06-2021, nr. 22-003678-20.a
ECLI:NL:GHDHA:2021:1185
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
24-06-2021
- Zaaknummer
22-003678-20.a
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2021:1185, Uitspraak, Hof Den Haag, 24‑06‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:179
Uitspraak 24‑06‑2021
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd n.a.v. ECLI:NL:HR:2023:179.
Rolnummer: 22-003678-20
Parketnummer: 10-196014-19
Datum uitspraak: 24 juni 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 10 december 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een iPhone (8) en/of een oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als (aspirant) koper(s), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een iPhone (8) en/of een oplader, door zich voor te doen als bonafide koper (die zou betalen voor genoemde iPhone), waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht op of aan de openbare weg, te weten, het Zuideinde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doosje van een iPhone (8), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) genoemd doosje onverhoeds uit de hand(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gegrist en/of gepakt;
3.hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door bij die [slachtoffer] een nekklem aan te leggen (waardoor de bril van die [slachtoffer] op de grond viel) en/of die [slachtoffer] op de schouder(s) en/of rug te slaan en/of te stompen;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdachte heeft, aldus zijn eigen verklaring, van aangever een telefoon met toebehoren gekocht en daarvoor betaald; van verduistering, oplichting of diefstal met geweld is geen sprake geweest en evenmin van mishandeling. Door de aangever zijn, mogelijk ten behoeve van het verkrijgen van extra financieel voordeel via de verzekering, valse verklaringen afgelegd, zo heeft de verdachte betoogd.
Oordeel van het hof
De verklaringen van de aangever dat hij, kort gezegd, een telefoon met oplader aan de verdachte in handen heeft gegeven zonder dat hij daarvoor vervolgens is betaald, het bijbehorend doosje hem afhandig is gemaakt en hij ook nog is mishandeld, vinden met name steun in de nog diezelfde avond afgelegde, op hoofdlijnen gelijkluidende verklaring van getuige [getuige] en in het contact via Marktplaats tussen de aangever en de verdachte voorafgaand aan de bedoelde verkoop/aankoop van de mobiele telefoon en toebehoren, zoals een en ander uit het dossier blijkt. Anders dan de verdediging heeft betoogd, is het scenario waarbij de aangever uit zou zijn op een financieel voordeel en daarom een valse aangifte heeft gedaan – welk scenario overigens niet is geconcretiseerd - niet aannemelijk geworden. Het dossier biedt voor een dergelijk scenario geen enkel aanknopingspunt, dit terwijl de verklaring van de verdachte op relevante onderdelen weersproken wordt door ‘harde gegevens’ uit het dossier – bijvoorbeeld waar het gaat om de vraag of de verdachte met de auto naar de afspraak is gekomen – welke verklaring daarom door het hof als ongeloofwaardig terzijde wordt geschoven. De verklaringen van aangever en getuige [getuige] worden betrouwbaar geacht en zullen door het hof voor het bewijs worden gebruikt.
Voorts overweegt het hof in respons op het standpunt van de advocaat-generaal met betrekking tot feit 1, dat het hof feit 1 primair – verduistering – bewezen acht. Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de telefoon met oplader in eerste instantie van de aangever in handen kreeg om te bezien of de telefoon werkte. Daarmee had de verdachte die telefoon met oplader anders dan door misdrijf onder zich. Vervolgens heeft de verdachte zich die telefoon met oplader wederrechtelijk toegeëigend, immers is hij daarmee weggereden zonder de aangever te betalen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een iPhone (8) en/of een oplader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als (aspirant) koper(s), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht op of aan de openbare weg, te weten, het Zuideinde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doosje van een iPhone (8), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) genoemd doosje onverhoeds uit de hand(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gegrist en/of gepakt;
3. hij op of omstreeks 11 juli 2018 te Barendrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door bij die [slachtoffer] een nekklem aan te leggen (waardoor de bril van die [slachtoffer] op de grond viel) en/of die [slachtoffer] op de schouder(s) en/of rug te slaan en/of te stompen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
verduistering.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op listige en gewelddadige wijze een telefoon (een iPhone) met bijbehorende oplader en doosje van het slachtoffer afgenomen. Het slachtoffer had de telefoon te koop aangeboden via Marktplaats en met de verdachte een afspraak gemaakt zodat deze de telefoon kon bekijken en eventueel kon kopen. Tijdens het bekijken van de telefoon in de auto waarin de verdachte zat en waar het slachtoffer naast stond, zijn de verdachte en de bestuurder van de auto plots weggereden, waarbij de verdachte het doosje van de telefoon snel uit de handen van het slachtoffer heeft gepakt. Toen bleek dat tijdens het plotselinge wegrijden de telefoon van de verdachte zelf (een Samsung) uit de auto was gevallen en deze telefoon door het slachtoffer was opgepakt, is de verdachte teruggekomen. De verdachte heeft toen het slachtoffer mishandeld door hem in een nekklem vast te pakken en door hem te slaan.
De feiten hebben plaatsgevonden in het openbaar, bij een treinstation, en zijn brutale en ernstige feiten. De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dergelijke feiten leveren bovendien gevoelens van onveiligheid op in de maatschappij en kunnen slachtoffers daarvan nog lange tijd achtervolgen.
Voorts geldt dat de verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Sterker nog, hij heeft in weerwil van de feiten getracht het slachtoffer in een kwaad daglicht te stellen door hem van een valse aangifte te betichten. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 27 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, conform de LOVS-oriëntatiepunten.
Het hof zal diezelfde LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt nemen bij het bepalen van de strafmaat en -duur. Voort houdt het hof, in het voordeel van de verdachte, rekening met het tijdsverloop, het gegeven dat de verdachte een first offender is en uit het uittreksel Justitiële Documentatie nadien niet van nieuwe contacten met politie en/of justitie is gebleken. Tot slot houdt het hof rekening met de preventieve werking die in de regel van een voorwaardelijk strafdeel uitgaat.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.P.L. Bot, mr. W.A.G.J.W. Ferenschild en mr. M.C. Bruining, in bijzijn van de griffier mr. A.M. Grasman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 juni 2021.
Mr. Th.P.L. Bot is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.