NJB 2016/405
Feitelijke grondslag. Verjaring. HR: Beide partijen zijn ervan uitgegaan dat tussen hen in geschil is of een als gevolg van de aansprakelijkstelling op 19 mei 2003 aangevangen verjaring tijdig is gestuit. Het hof had derhalve de brief van 19 mei 2003 en het eensluidende uitgangspunt van partijen omtrent het tussen hen bestaande geschilpunt in zijn oordeelsvorming moeten betrekken
HR 12-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:234
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 februari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/00047
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:234, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2015
- Wetingang
(Rv art. 24, 149; BW art. 3:310 lid 1, art. 7:23 lid 2, art. 7:761 lid 1)
Essentie
Feitelijke grondslag. Verjaring. HR: Beide partijen zijn ervan uitgegaan dat tussen hen in geschil is of een als gevolg van de aansprakelijkstelling op 19 mei 2003 aangevangen verjaring tijdig is gestuit. Het hof had derhalve de brief van 19 mei 2003 en het eensluidende uitgangspunt van partijen omtrent het tussen hen bestaande geschilpunt in zijn oordeelsvorming moeten betrekken
Partij(en)
A, adv. mr. A.C. van Schaick, vs. B, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
A heeft problemen ondervonden met de bewatering van planten in haar kwekerij. In maart 2003 is zij tot de conclusie gekomen dat de oorzaak van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.