Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 1.5b Criteria voor aanwijzing van certificerende instellingen
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2018
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 465 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2018, Stb. 2018, 465 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Algemene Zaken
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Als certificerende instelling kan worden aangewezen de instelling die voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
zij heeft rechtspersoonlijkheid;
- b.
zij is onafhankelijk van de door haar te beoordelen personen, processen of systemen;
- c.
zij, haar hoogste leidinggevenden en haar medewerkers die de certificatietaken verrichten, oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de certificatietaken waarvoor zij is aangewezen, kunnen schaden;
- d.
zij zorgt ervoor dat de activiteiten van haar dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van haar certificatieactiviteiten;
- e.
zij en haar medewerkers voeren de certificatieactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste vakbekwaamheid op het specifieke werkveld en zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun certificatieactiviteiten kunnen beïnvloeden;
- f.
vervallen;
- g.
haar voor de uitvoering van de certificatieactiviteiten verantwoordelijke medewerkers beschikken over:
- 1°
een gedegen vakinhoudelijke opleiding die alle relevante certificatieactiviteiten omvat waarvoor zij is aangewezen;
- 2°
voldoende kennis van de eisen inzake de certificatiebeoordelingen die zij verrichten en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;
- 3°
voldoende kennis over en inzicht in de toepasselijke geharmoniseerde normen, de relevante communautaire wet- en regelgeving en de nationale wet- en regelgeving; en
- 4°
de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht;
- h.
de onpartijdigheid van de certificerende instellingen, hun hoogste leidinggevenden en hun beoordelingspersoneel wordt gewaarborgd;
- i.
de beloning van haar hoogste leidinggevenden en haar beoordelingspersoneel hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten ervan;
- j.
zij sluit een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af;
- k.
haar medewerkers zijn gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan zij kennisnemen bij de uit hoofde van de bij of krachtens dit besluit verrichte certificatietaken, behalve ten opzichte van de bevoegde autoriteiten;
- l.
zij beschikt over een registratiesysteem waarin de gegevens die samenhangen met en die betrekking hebben op het verrichten van de certificatietaken waarvoor zij aangewezen wil worden, naar behoren worden vastgelegd;
- m.
zij heeft een schemabeheerder voor het ontwikkelen en zo nodig wijzigen van een certificatieschema dat onverkort door haar wordt gebruikt. Deze schemabeheerder draagt zorg voor een evenwichtige afweging van de belangen van alle belanghebbende partijen; en
- n.
zij draagt er zorg voor dat een vastgesteld schema in de Staatscourant wordt gepubliceerd indien het schema niet door Onze Minister daarin wordt gepubliceerd.
2.
Indien er meer certificerende instellingen zijn aangewezen voor hetzelfde werkveld:
- a.
nemen zij deel aan het door hen gezamenlijk te organiseren overleg om te komen tot het geharmoniseerd verrichten van de certificatietaken waarvoor zij zijn aangewezen;
- b.
wijzen zij een gezamenlijke schemabeheerder aan voor het opstellen en zo nodig wijzigen van een gezamenlijk certificatieschema, dat onverkort door hen wordt gebruikt;
- c.
hanteren zij de in het overleg genomen beslissingen en opgestelde documenten als algemene richtsnoeren; en
- d.
zorgen zij ervoor dat hun medewerkers die de certificatietaken verrichten, op de hoogte zijn van de activiteiten, administratieve beslissingen en opgestelde documenten van het overleg.
3.
Certificerende instellingen informeren Onze Minister:
- a.
over hun schemabeheerder, het certificatieschema en wijzigingen daarin en de wijze waarop het certificatieschema toegankelijk wordt gemaakt wanneer het niet door Onze Minister wordt gepubliceerd in de Staatscourant;
- b.
over omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van of de voorwaarden voor hun aanwijzing; en
- c.
op verzoek, over de binnen de werkingssfeer van hun aanwijzing verrichte certificatieactiviteiten en andere activiteiten waaronder uitbesteding.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig uitgesplitst naar werkveld, nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid.