NJ 2016/278
Faillissementsrecht. Verjaring bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van in proces-verbaal van verificatievergadering opgenomen erkende en niet betwiste vordering (art. 196, 197 Fw); verjaringstermijn art. 3:324 lid 1 BW.
HR 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:759
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/00217
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110750:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:759, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:51, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
Faillissementsrecht. Verjaring bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van in proces-verbaal van verificatievergadering opgenomen erkende en niet betwiste vordering (art. 196, 197 Fw); verjaringstermijn art. 3:324 lid 1 BW?
Ingevolge art. 196 Fw heeft de in art. 121 lid 4 Fw bedoelde erkenning van een vordering kracht van gewijsde tegen de schuldenaar en levert het proces-verbaal van de verificatievergadering voor de daarin als erkend vermelde vorderingen de voor tenuitvoerlegging tegen de schuldenaar vatbare titel op. Op grond van art. 197 Fw geldt het in art. 196 Fw bepaalde niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.