Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 3.5 (beperkingengebied hoofdspoorweginfrastructuur)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het beperkingengebied met betrekking tot hoofdspoorweginfrastructuur bestaat uit de hoofdspoorweg en het daaromheen gelegen gebied, begrensd door een lijn liggend op een afstand van:
- a.
bij een hoofdspoorweg op maaiveldniveau: 11 m, gemeten vanaf het hart van het buitenste spoor, zijnde een denkbeeldige lijn in de lengterichting van het spoor midden tussen beide spoorstaven;
- b.
bij een hoofdspoorweg in ingraving: 6 m, gemeten uit de bovenzijde van de ingraving;
- c.
bij een hoofdspoorweg in ophoging: 6 m, gemeten uit de teen van het talud;
- d.
bij een hoofdspoorweg in een tunnel: 30 m, gemeten vanaf de buitenste wand van de tunnel; of
- e.
bij een hoofdspoorweg op een brug of op een viaduct: 30 m, gemeten vanaf de buitenste rand van de constructie.
2.
Als een deel van de hoofdspoorweg alleen is bestemd voor goederenvervoer voor de lokale ontsluiting van haven- en industriegebieden, bestaat het beperkingengebied, in afwijking van het eerste lid, uit dat deel van de hoofdspoorweg en het daaromheen gelegen gebied, begrensd door een lijn liggend op een afstand van 3 m op maaiveldniveau, gemeten vanaf het hart van het buitenste spoor.