Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Islamitische Republiek Pakistan tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 04-10-1982
- Bronpublicatie:
24-03-1982, Trb. 1982, 63 (uitgifte: 21-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-10-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-10-1982, Trb. 1982, 159 (uitgifte: 01-01-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Islamitische Republiek Pakistan gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
I. Ad Artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar het schip zijn thuishaven heeft.
II. Ad Artikel 7
Bij de toepassing van artikel 7, derde lid, wordt geen aftrek toegestaan ter zake van bedragen (met uitzondering van die wegens vergoeding van werkelijke kosten) welke eventueel door de vaste inrichting aan het hoofdkantoor van de onderneming of een van haar andere kantoren worden betaald als royalty's, vergoedingen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissieloon voor bepaalde diensten of voor het geven van leiding, dan wel, behalve in het geval van een onderneming die het bankbedrijf uitoefent, als interest op gelden die aan de vaste inrichting zijn geleend. Evenmin wordt bij het bepalen van de voordelen van een vaste inrichting rekening gehouden met bedragen (met uitzondering van die wegens vergoeding van werkelijke kosten) welke door de vaste inrichting aan het hoofdkantoor van de onderneming of een van haar andere kantoren in rekening worden gebracht als royalty's, vergoedingen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissieloon voor bepaalde diensten of voor het geven van leiding, dan wel, behalve in het geval van een onderneming die het bankbedrijf uitoefent, als interest op gelden die aan het hoofdkantoor van de onderneming of een van haar andere kantoren zijn geleend.
III. Ad Artikelen 8 en 11
Interest op kapitaal, dat rechtstreeks wordt aangewend voor de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, wordt aangemerkt als inkomsten uit de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen; met betrekking tot deze interest zijn de bepalingen van artikel 11 niet van toepassing.
IV. Ad Artikel 10
De bepalingen van artikel 10, tweede lid, letter a), zijn niet van toepassing, indien het lichaam dat inwoner is van Nederland, ter zake van de dividenden die het ontvangt van het lichaam dat inwoner is van Pakistan, Nederlandse vennootschapsbelasting is verschuldigd. In dat geval is de bepaling van artikel 10, tweede lid, letter b), van toepassing.
V. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Indien een belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
VI. Ad Artikel 12
Vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw- of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden beschouwd als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing zijn.
VII. Ad Artikel 14
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen in onderling overleg het in artikel 14, eerste lid, letter c), genoemde bedrag aanpassen, indien de financiële en economische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
VIII. Ad Artikel 22
Na een tijdvak van tien jaren, volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst, treden de bevoegde autoriteiten met elkaar in overleg, ten einde na te gaan of er aanleiding bestaat de bepalingen van artikel 22, vierde lid , van de Overeenkomst te wijzigen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te 's-Gravenhage, de 24ste maart 1982 in twee exemplaren, in de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.