Rb. Amsterdam, 15-06-2012, nr. 513810 / KG ZA 12-417 MvW/BB
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW9838
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
15-06-2012
- Zaaknummer
513810 / KG ZA 12-417 MvW/BB
- LJN
BW9838
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2012:BW9838, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 15‑06‑2012; (Kort geding)
Uitspraak 15‑06‑2012
Inhoudsindicatie
ernstige stalking, beoordeeld naar Amerikaans recht
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 513810 / KG ZA 12-417 MvW/BB
Vonnis in kort geding van 15 juni 2012
in de zaak van
1. [A],
wonende te [plaats],
2. [B],
wonende te [plaats],
eisers bij dagvaarding van 17 april 2012,
advocaat mr. C.J. Nierop te Amsterdam,
tegen
1. [C],
wonende te [plaats],
2. [D],
wonende te [plaats],
gedaagden,
advocaat mr. C.H. Hoetmer te Amsterdam.
Eisers zullen hierna ook wel afzonderlijk [A] en [B] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna ook wel afzonderlijk worden aangeduid als [C] en [D].
1. De procedure
1.1.
Ter terechtzitting van 25 april 2012 is de zaak vóór de inhoudelijke behandeling aangehouden, teneinde gedaagden in de gelegenheid te stellen alsnog kennis te nemen van de te laat door eisers in het geding gebrachte producties en wijziging van eis en eisers in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het toepasselijke recht.
1.2.
Ter zitting van 30 mei 2012 is de behandeling van de zaak voortgezet. Daarbij hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding en wijziging van eis. Gedaagden hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben pleitnota’s in het geding gebracht. Eisers ook producties, waaronder drie dvd’s.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Op beide zittingen waren aanwezig:
Aan de zijde van eisers: mr. Nierop.
Aan de zijde van gedaagden: [C] en [D] met mr. Hoetmer.
2. De feiten
2.1.
[A] is werkzaam in de filmindustrie in Californië (Verenigde Staten van Amerika). In oktober 2010 heeft [C] enkele weken in zijn gastenverblijf verbleven. [B], eveneens werkzaam in de filmindustrie in Californië, is met ingang van januari 2011 met [A] gaan samenwerken.
2.2.
Vanaf de zomer van 2011 tot heden heeft [C] via verschillende sites, zoals Livejournal, Twitter, Youtube, Wordpress en via de site [website] vele berichten (soms in de vorm van een filmpje) over eisers, dan wel hun bedrijven en werkzaamheden, op het internet geplaatst. Ook heeft [C] eisers ge-emaild dan wel facebookberichten gestuurd. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van verschillende aliassen en IP-adressen. [C] heeft over eisers ook berichten gestuurd aan (zaken)relaties van eisers. [C] heeft bij verschillende berichten ook foto’s van eisers geplaatst. Daarnaast heeft zij op naam van [B] tweets geplaatst.
Eisers hebben een groot aantal producties waaronder drie CD’s in het geding gebracht die de berichten weergeven. De strekking van de uitlatingen is, kort gezegd, dat:
• [A] [C] heeft bedrogen met [B];
• [A] en [B] psychopaten zijn;
• [B] een oplichter (fraud) en leugenaar (liar) is; zij zou onder andere niet haar echte naam gebruiken, liegen over haar leeftijd en liegen over haar functie bij verschillende organisaties.
2.3.
Verder heeft [C] op het internet onder meer het volgende geschreven:
‘I wouldn’t mind seeing [B] ([B], vrzr.) in a lot of pain right now but there is nothing I can do to cause anything to that effect to happen. [B] use the Greek treatment, ie, a good hard slap across the face to bring her to her senses.’
‘And isn’t this is EXACTLY the type of litigious shit [B] Hitler would do if a dog bit her in the face. I can’t wait for that to happen. Many dogs everywhere give [B] Hitler a good reason to visit her plastic surgeon in Beverly Hills.’
‘The only good psychopath is a dead psychopath.
The only thing better than a dead psychopath is two dead psychopaths.’
In een rechtstreeks aan [B] gericht bericht heeft [C] onder meer geschreven:
‘The goddess Aphrodite punished those who destroy true love. And just like them you too, will be punished and destroyed for the evil you’ve done to us. You will pay dearly. Your punishment will equal what I’ve lost.’
Verder heeft zij in een rechtstreeks aan [A] gericht bericht geschreven dat er consequenties volgen op het gestelde belazeren en vernederen van haar door [A].
2.4.
Bij e-mails van 28 juli 2011 hebben eisers aan [C] laten weten geen contact met haar te willen en hebben zij haar gevraagd de negatieve berichtgeving over eisers te stoppen. In reactie daarop heeft [C] op 29 juli 2011 aan [A] geschreven akkoord te gaan met zijn verzoek om geen contact meer met hem en [B] op te nemen.
2.5.
Omdat [C] met de negatieve berichtgeving over eisers -ook niet na daartoe door hun advocaat te zijn aangeschreven- niet is gestopt hebben eisers haar op 30 november 2011 gedagvaard voor de Superior Court te Los Angeles om op 9 december 2011 gehoord te worden over de door eisers verzochte verboden (restraining orders). [C] is daar niet verschenen.
De Superior Court te Los Angeles heeft op 12 december 2011 (tot die tijd golden vanaf 14 september 2011 Temporary Restraining Orders) bepaald dat het [C] tot 10 december 2014 verboden is om contact op te nemen met eisers, zich over hen uit te laten op internet, zich als hen uit te laten, alsmede inbreuk op hun auteursrechten te maken. Verder heeft de Superior Court te Los Angeles bepaald dat [C] alle berichten van haar dan wel één van haar aliassen over eisers van het internet dient te verwijderen. Op 27 december 2011 zijn de door de Superior Court te Los Angeles uitgesproken verboden aan [C] betekend.
Ook daarna is [C] door gegaan met het berichten over eisers.
2.6.
In de periode augustus tot en met oktober 2011 heeft [D], de moeder van [C], eveneens berichten met dezelfde strekking als die van [C], op het internet geplaatst.
3. Het geschil
3.1.
Eisers vorderen na eiswijziging samengevat, op straffe van dwangsommen en met machtiging van eisers om de vorderingen onder A en B zo nodig met behulp van de sterke arm te effectueren:
- A.
primair: gedaagden te verbieden met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis en voor de duur van vijf jaar:
- -
onder eigen naam, een andere naam, anoniem, door gebruik te maken van IP-adressen of via anderen contact op te nemen met eisers, familie van eisers, vrienden van eisers, zakenpartners van eisers, bedrijven van eisers dan wel bedrijven waar eisers werkzaam zijn;
- -
onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen via tekst in het algemeen, foto’s, video’s, geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook berichten over eisers, familie van eisers, zakenpartners van eisers, bedrijven van eisers dan wel bedrijven waar eisers werkzaam zijn of over producten of projecten van eisers dan wel van hun bedrijven of hun opdrachtgevers, op internet te plaatsen;
- -
gebruik te maken van de identiteit van eisers dan wel zich uit te geven of voor te doen als eisers;
subsidiair: gedaagden te verbieden op een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze contact op te nemen met eisers en berichten middellijk of onmiddellijk te plaatsen over eisers, familie van eisers, zakenpartners van eisers en/of vrienden van eisers;
gedaagden te verbieden op welke wijze dan ook inbreuk te maken op het auteursrecht van eisers, familie van eisers, zakenpartners van eisers, vrienden van eisers en bedrijven van eisers.
- B.
primair: gedaagden te veroordelen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te verwijderen alle tekst, tekstbestanden, videobestanden, videofragmenten, geluidsbestanden, geluidsfragmenten, podcasts of wat voor berichten of bestanden dan ook door gedaagden over eisers, hun bedrijven, hun producten of hun projecten op het internet geplaatst, daaronder begrepen alle berichten van de in de dagvaarding opgenomen aliassen, met machtiging van eisers, indien gedaagden aan deze veroordeling niet voldoen, dit vonnis in de plaats te stellen van de wilsverklaring van gedaagden;
subsidiair: gedaagden te veroordelen op een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze de door hen op het internet geplaatste berichten over eisers, hun bedrijven, hun producten en hun projecten te verwijderen.
Eisers vorderen verder gedaagden hoofdelijk te veroordelen:
- C.
primair: tot betaling aan zowel [A] als [B] van een bedrag van EUR 26.764,87 aan materiële schade, een bedrag van EUR 2.500,= aan immateriële schade en een bedrag van EUR 5.000,= aan punitieve schadevergoeding;
subsidiair: tot betaling van een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag aan materiële schade, immateriële schade en punitieve schadevergoeding.
Ten slotte vorderen eisers om gedaagden primair te veroordelen in de volledige proceskosten en subsidiair in de proceskosten volgens het liquidatietarief.
3.2.
Eisers hebben daartoe gesteld, kort gezegd, dat gedaagden, en dan in het bijzonder [C], zich jegens hen schuldig maken aan smaad, laster, belediging en bedreiging. Daarnaast maken zij, en dan in ieder geval [C], inbreuk op het auteursrecht van eisers op bepaalde foto’s en teksten en gebruikt [C] onrechtmatig de identiteit van eisers, en dan in het bijzonder die van [B]. De Restraining Orders van de Superior Court te Los Angeles hebben niet het beoogde effect gehad zodat thans toewijzing van het gevorderde in Nederland nodig is om het handelen van met name [C], dat bestaat uit een dagelijkse stroom van onjuiste en beledigende berichtgeving over eisers, te stoppen. Uit de frequentie en aard van de berichten volgt onmiskenbaar dat hier sprake is van stalking, waar zo spoedig mogelijk een einde aan moet komen.
Partijen zijn er niet in geslaagd om gezamenlijk het toepasselijk recht te bepalen. Eisers verzoeken daarom op het materiële deel van de zaak (grondslag en bepaling schade) primair het Amerikaanse recht en subsidiair het Nederlands recht van toepassing te verklaren.
Met verwijzing naar productie 20 en onderdeel B en C van CD 2 hebben eisers zich op het standpunt gesteld dat vele uitingen van [C] vallen onder Defamation (smaad), Libel (laster) en/of Slander (belediging) wat naar Amerikaans recht onrechtmatig is (California Civil Code Section 43, 44 en 48a). Verder zijn vele berichten volgens eisers aan te merken als een bedreiging (Threatening) wat volgens de California Penal Code Section 422, strafbaar is. In dit verband hebben zij verwezen naar onderdeel D van CD 2, waarin ondermeer de uitlatingen zoals onder 2.3 staan vermeld te vinden zijn. Er is hier sprake van stalking in de zin van het Amerikaanse recht, zowel civielrechtelijk (Califonia tort of stalking) als strafrechtelijk (Califonia Penal Code section 649.9) en uit de Califonia Civil Code Section 1708.7 section 1 volgt dat onder stalking ook valt stalking met behulp van elektronische communicatie, zoals hier het geval is. Voor de stalking bestaat volgens eisers geen rechtvaardiging.
Voor de gestelde inbreuk op hun auteursrecht hebben eisers verwezen naar onderdeel E van CD 2 en CD 3 waaruit blijkt dat bij de berichtgeving ook gebruik is gemaakt van foto’s en teksten van eisers waarvan het auteursrecht bij eisers ligt. Dit is op grond van titel 17 van de United States Code zonder toestemming van eisers onrechtmatig. Van een ‘fair use’ (journalistiek, onderwijs of wetenschap) die het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk niet onrechtmatig maakt is hier geen sprake.
Ten slotte is, gelet op de tweets die [C] onder de naam van [B] en met haar foto erbij heeft geplaatst (onderdeel F van CD 2) volgens eisers sprake van identiteitsdiefstal hetgeen op grond van de Californian Penal Code Section 528.5 strafbaar is.
[C] maakt met haar handelen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eisers als gevolg waarvan eisers niet meer (onbevangen) zich zelf kunnen zijn. Door het handelen van [C] hebben eisers bovendien schade geleden. Deze bestaat (naar Amerikaans recht) uit materiële schade, immateriële schade en punitieve schade.
Naast [C] heeft ook haar moeder, [D], zich aan de gestelde stalking, schuldig gemaakt, zodat de vorderingen ook jegens haar toewijsbaar zijn.
3.3.
Gedaagden hebben verweer gevoerd dat voor zover relevant hierna onder de beoordeling aan de orde zal komen.
4. De beoordeling
4.1.
Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over het toepasselijke recht.
Daarom zal allereerst beoordeeld moeten worden welk recht van toepassing is. Voor het antwoord op de vraag welk recht van toepassing is moet op grond van artikel 10:159 BW aansluiting worden gezocht bij de Rome II verordening. Op grond van artikel 4 lid 1 van deze verordening geldt dat voor het materiële deel van dit geschil (grondslag, bepaling schade) bepalend is waar de schade is ontstaan. Nu het hier gaat om internetpublicaties waarvan de schade (met name) in Californië (Verenigde Staten van Amerika) is ontstaan omdat eisers tegen wie de publicaties zijn gericht daar woonachtig en werkzaam zijn, wordt geoordeeld dat wat betreft het materiële deel van dit geschil Amerikaans recht van toepassing is. Op het formeelrechtelijke deel is Nederlands recht van toepassing.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat gedaagden niet dan wel onvoldoende hebben weersproken dat de berichten waarnaar eisers aan de hand van de ingediende producties hebben verwezen en die zij onrechtmatig achten van gedaagden afkomstig zijn. Weliswaar hebben gedaagden ter zitting verklaard dat zij dit bij gebrek aan tijd niet hebben kunnen verifiëren, maar aan dat verweer gaat de voorzieningenrechter voorbij. Daarbij is in aanmerking genomen dat de zaak op de zitting van 25 april 2012 ruim een maand is aangehouden en het op de weg van gedaagden had gelegen om die maand ondermeer te benutten om na te gaan of de berichten die door eisers onrechtmatig worden geacht wel van hen afkomstig zijn.
4.4.
Voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen geldt naar Amerikaans recht in de eerste plaats dat sprake moet zijn van smaad, laster, belediging, bedreiging en identiteitsdiefstal jegens eisers. Gedaagden betwisten dat dit het geval is. Zij hebben zich daarbij op het standpunt gesteld dat hun uitlatingen vallen binnen de vrijheid van meningsuiting. Volgens gedaagden bestaat er geen rechtvaardiging voor het inperken van dit recht. In dit verband hebben zij aangevoerd dat [C] zich in het kader van het schrijven van een artikel voor Wikipedia in [B] is gaan verdiepen en daarbij achter allerlei onregelmatigheden is gekomen, waarvoor zij de maatschappij moet kunnen waarschuwen. De door gedaagden gepubliceerde berichten zijn gebaseerd op publieke bronnen waaruit blijkt dat [B] jarenlang gelogen heeft over haar werkelijke identiteit, haar achtergrond, haar arbeidsverleden, haar referenties en over niet bestaande bedrijven. Hierover moeten gedaagden kunnen berichten, met name omdat [B] in Amerika een publiek figuur is met politieke ambities.
Verder moet volgens gedaagden worden meegewogen dat de websites waarop de berichten zijn geplaatst nu juist sites betreffen waarop bezoekers hun ervaringen en emoties kunnen uiten. Eisers hadden op die sites weerwoord kunnen geven op de uitlatingen van gedaagden, maar zij hebben dat nagelaten. Ten slotte is volgens gedaagden van belang dat eisers geen kennis van de berichten hadden hoeven nemen maar er zelf voor gekozen hebben om dat wel te doen.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben eisers met de in het geding gebrachte producties voldoende aannemelijk gemaakt dat in ieder geval [C] zich aan smaad, laster en belediging schuldig heeft gemaakt en nog steeds maakt, hetgeen naar Amerikaans recht laakbaar is. Uit de stukken blijkt dat [C] zich op internet veelvuldig over [B] uitlaat als a liar (leugenaar) en fraud (oplichter). [B] zou volgens de berichten liegen over persoonlijke kwesties, zoals haar leeftijd, naam en afkomst maar ook over zakelijke kwesties, zoals bedrijven waarvoor zij werkzaamheden zou verrichten terwijl dat volgens [C] niet het geval is. Verder wordt [A] in de berichten neergezet als een psychopaat en als iemand die [C] met [B] heeft bedrogen. Deze beweringen tasten de eer en goede naam van eisers aan. Daarbij is met name ook van belang dat [C] berichten met voornoemde inhoud naar zakenrelaties van eisers heeft gestuurd. [C] heeft op geen enkele wijze ondersteuning van haar beweringen aangeboden, maar zelfs al zouden haar beweringen juist zijn dan nog is de wijze waarop [C] daarover bijzonder veelvuldig bericht als onwettig aan te merken. Eisers worden in de berichten immers voor van alles en nog wat uitgemaakt met als ogenschijnlijk doel om eisers te kwetsen. Dat, zoals gedaagden hebben gesteld, [C] de berichten op het internet heeft geplaatst om het publiek te waarschuwen voor [B], komt de voorzieningenrechter, gelet op de wijze van berichtgeving en de inhoud van de berichten, onaannemelijk voor. Veeleer is sprake van ernstige beschimpingen. Ook het feit dat de berichten op zogenaamde fora sites zijn geplaatst maakt niet dat de uitlatingen gerechtvaardigd zijn. Deze sites zijn immers geen vrijbrief voor het in de openbaarheid brengen van alle mogelijke beledigende uitlatingen.
Gedaagden werpen vergeefs op dat eisers weerwoord konden geven en geen kennis van de berichten hadden hoeven nemen. Deze omstandigheden maken immers het handelen van gedaagden niet alsnog toelaatbaar. Bovendien gaat het er met name om dat ook andere personen dan eisers kennis zullen nemen van de uitlatingen van gedaagden.
4.6.
Eisers hebben verder met de door hen in het geding gebrachte producties, waarvan enkele berichten onder 2.3 zijn weergegeven, voldoende aannemelijk gemaakt dat in ieder geval [C] zich ook schuldig heeft gemaakt aan threatening (bedreiging), hetgeen naar Amerikaans recht laakbaar is. Eisers zijn veelvuldig, niet alleen op openbare sites maar ook in rechtstreeks aan hen gerichte berichten, uitgemaakt voor psychopaat en met name over [B] heeft [C] met enige regelmaat bericht dat zij a punishment verdient. Door de obsessieve en agressieve wijze van berichtgeving komt het de voorzieningenrechter aannemelijk voor dat bij eisers de vrees is ontstaan dat [C] eisers wat aan zal doen. Daarbij is nog van belang dat uitlatingen ook bedreigend kunnen zijn als zij niet rechtstreeks aan de betrokkenen zijn gericht.
4.7.
Gelet op de tweets die [C] onder de naam van [B] en met haar foto erbij op het internet heeft geplaatst (onderdeel F van CD 2) is ten slotte aannemelijk geworden dat [C] zich schuldig heeft gemaakt aan identiteitsdiefstal, hetgeen naar Amerikaans recht laakbaar is. Gedaagden hebben met betrekking tot de tweets nog aangevoerd dat deze als parodie moeten worden aangemerkt en daarom toelaatbaar zijn. Daarin worden gedaagden niet gevolgd, nu niet aannemelijk is dat de tweets door de lezers ervan, die [B] niet allemaal persoonlijk zullen kennen, als parodie zullen worden gezien.
4.8.
Nu gebleken is dat [C] vrijwel dagelijks over eisers heeft bericht op een wijze die bij eisers angst inboezemt en reputatieschade aanricht, kan worden gezegd dat er sprake is van een pattern of conduct. [C] is met deze stroom van berichtgeving doorgegaan ook nadat eisers haar hadden verzocht ermee te stoppen, en zelfs nadat de Superior Court te Los Angeles daartoe Restraining Orders had uitgevaardigd. Daarmee levert het gedrag van [C] naar Amerikaans recht stalking op, waarvoor geen rechtvaardiging is te vinden in de vrijheid van meningsuiting. In dit verband hebben eisers terecht naar voren gebracht dat het gedrag van [C] valt onder laster, bedrog en reële bedreigingen en om die reden uitgesloten is van de bescherming van het first amendment. De Restraining Orders zijn dan ook naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht afgegeven. [C] heeft ten aanzien van de Restraining Orders nog aangevoerd dat daaraan geen waarde kan worden gehecht omdat deze zijn verkregen zonder dat zij is gehoord. Eisers hebben daarentegen voldoende aannemelijk gemaakt dat [C] wel was opgeroepen maar niet is verschenen en dat de Restraining Orders aan haar zijn betekend. Het zijn derhalve gerechtelijke uitspraken waaraan [C] gehouden is.
4.9.
Wat betreft de gevraagde voorzieningen geldt het volgende.
Het onder A gevorderde contactverbod van vijf jaar is een verstrekkend middel dat hier, gelet op de ernst van het onwettig handelen van [C] is gerechtvaardigd. Nu [C] ook na daartoe strekkende sommaties, Restraining Orders, en de dagvaarding in dit kort geding, stelselmatig is doorgegaan met de laakbare berichtgeving over eisers en hun bedrijven, wordt aangenomen dat sprake is van een reëel gevaar dat het ontoelaatbare gedrag van [C] anders blijft voortduren.
Verder weegt, gelet op de aard en frequentie van de uitlatingen van [C], het belang van eisers bij hun vrijheid en eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer zwaarder dan het belang van [C] bij het zich vrijelijk op het internet bewegen. De aard van de kort gedingprocedure brengt echter mee dat de voorzieningen zullen worden beperkt tot de duur van twee jaar.
4.10.
Daarnaast zijn, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het ontoelaatbare gedrag van [C], de gevraagde voorzieningen onder A met betrekking tot het plaatsen van berichten over eisers en hun bedrijven en het gebruik van de identiteit van eisers, jegens [C] toewijsbaar, eveneens voor de duur van twee jaar.
4.11.
Met betrekking tot de vordering onder B, te weten het verwijderen van de berichten van het internet, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze vordering uitsluitend toewijsbaar is ten aanzien van de berichten die te zien zijn op de drie in het geding gebrachte CD’s. Bovendien is toewijzing alleen mogelijk als het ook binnen de macht van [C] ligt om tot verwijdering van die berichten over te gaan. Voor zover dat niet het geval is zal een toewijzing van de vordering tot executiegeschillen kunnen leiden. In de gevallen dat het niet binnen de macht van [C] ligt om de berichten te verwijderen zal zij daarom worden veroordeeld aan de betreffende providers schriftelijk het verzoek te doen tot verwijdering over te gaan en daarvan een kopie aan de advocaat van eisers te sturen.
4.12.
De gevraagde dwangsom zal als na te melden worden gemaximeerd. De gevraagde sterke arm zal worden afgewezen. De sterke arm wordt naast de dwangsom niet nodig geacht en is bovendien geen geëigend middel om de vorderingen onder A en B geëffectueerd te krijgen.
4.13.
Ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding hebben gedaagden in de eerste plaats het spoedeisend belang betwist. Bij de vorderingen onder A en B (zie hiervoor onder 3.1.) hebben eisers een spoedeisend belang, omdat zij stellen schade te lijden als gevolg van de vrijwel dagelijkse stroom van berichten van [C] op internet. Nu deze vorderingen A en B (gedeeltelijk) zullen worden toegewezen, zal de voorzieningenrechter om proceseconomische redenen de schadevorderingen als nevenvorderingen beschouwen en eveneens beoordelen. De schadevorderingen moeten, evenals de vorderingen onder A en B, worden beoordeeld naar Amerikaans recht.
4.14.
Anders dan gedaagden acht de voorzieningenrechter de vorderingen tot materiële schadevergoeding voldoende onderbouwd door de gegeven toelichting en door overlegging van nota's. Ook de vorderingen tot immateriële schadevergoeding zijn toewijsbaar, nu voldoende aannemelijk is dat eisers naar Amerikaans recht aanspraak op deze schadevergoeding hebben doordat zij in hun eer en goede naam zijn aangetast als gevolg van het handelen van [C]. Met betrekking tot de vorderingen tot punitieve schadevergoeding hebben gedaagden aangevoerd dat deze in strijd zijn met de Nederlandse openbare orde en in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Hierin worden gedaagden niet gevolgd. Het feit dat het Nederlandse recht geen punitieve schadevergoeding kent, betekent niet dat deze vorm van schadevergoeding strijdig is met onze openbare orde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter verzet de Nederlandse openbare orde zich er niet tegen dat Nederlandse gedaagden worden veroordeeld tot een dergelijke vorm van schadevergoeding ten behoeve van Amerikaanse eisers en met toepassing van Amerikaans recht. In de rechtsverhouding tussen eisers en [C] is deze vorm van schadevergoeding evenmin in strijd te achten met de redelijkheid en billijkheid.
De slotsom is dat de schadevorderingen zullen worden toegewezen jegens [C].
4.15.
De vorderingen jegens [D] worden afgewezen. Gebleken is dat zij zich slechts in beperkte zin (enkele berichten in een beperkte periode) schuldig heeft gemaakt aan de ontoelaatbare berichtgeving over eisers. De voorzieningenrechter ziet gaan aanleiding te veronderstellen dat [D] dit laakbare gedrag weer zal gaan oppakken.
4.16.
[C] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Eisers hebben veroordeling gevorderd in de volledige proceskosten, op grond van artikel 1019h Rv. Nu echter niet wordt toegekomen aan de subsidiaire vordering onder A (zie hiervoor onder 3.1) omdat de primaire vordering zal worden toegewezen, is dit wetsartikel niet van toepassing.
De proceskosten aan de zijde van eisers worden derhalve begroot op:
- -
dagvaarding € 104,64
- -
griffierecht 821,00
- -
salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.741,64
4.17.
Eisers zullen ten aanzien van [D] in de proceskosten worden veroordeeld. Deze zullen gelet op de samenhang met de zaak tegen [C] op nihil worden gesteld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [C], na betekening van dit vonnis en voor de duur van twee jaar
• onder eigen naam, een andere naam, anoniem, door gebruik te maken van bij haar in gebruik zijnde IP-adressen (waaronder maar niet beperkt tot [nummer]) of via anderen contact op te nemen met eisers, familie en vrienden van eisers, zakenpartners van eisers en bedrijven van eisers dan wel bedrijven waar eisers werkzaam zijn (waaronder maar niet beperkt tot Blue Jasper Productions, Modern Romans Productions, Canine Cinema, Misty Falls Motion Picture Company en Fable Foundery);
• onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten via tekst in het algemeen, foto’s, video’s, geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook op het internet te plaatsen over eisers, familie en vrienden van eisers, zakenpartners van eisers, bedrijven van eisers dan wel bedrijven waar zij werkzaam zijn (waaronder maar niet beperkt tot Blue Jasper Productions, Modern Romans Productions, Canine Cinema, Misty Falls Motion Picture Company en Fable Foundery) en over producten of projecten van eisers en hun bedrijven of hun opdrachtgevers;
• gebruik te maken van de identiteit van eisers dan wel zich uit te geven of voor te doen als eisers;
5.2.
gebiedt [C] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis ten aanzien van alle tekst, tekstbestanden, videobestanden, videofragmenten, geluidsbestanden, geluidsfragmenten, podcasts of andersoortige berichten die te zien zijn op de drie in het geding gebrachte CD’s van het internet te verwijderen en voor zover dat niet in haar macht ligt de berichten te laten verwijderen door de betreffende providers aan te schrijven (in kopie aan de advocaat van eisers) met het verzoek tot verwijdering over te gaan;
5.3.
machtigt eisers, indien [C] aan het onder 5.2 vermelde gebod niet voldoet het vonnis in de plaats te stellen van de wilsverklaring van [C];
5.4.
veroordeelt [C] om aan eisers een dwangsom te betalen van € 500,= voor iedere overtreding van hetgeen onder 5.1 en 5.2 staat vermeld, tot een maximum van € 25.000,= is bereikt,
5.5.
veroordeelt [C] om aan [A] te betalen een bedrag van:
• EUR 26.764,87 als voorschot wegens materiële schade;
• EUR 2.500,= als voorschot wegens immateriële schade;
• EUR 5.000,= als voorschot wegens punitieve schade;
5.6.
veroordeelt [C] om aan [B] te betalen een bedrag van:
• EUR 26.764,87 als voorschot wegens materiële schade;
• EUR 2.500,= als voorschot wegens immateriële schade;
• EUR 5.000,= als voorschot wegens punitieve schade;
5.7.
veroordeelt [C] in de proceskosten aan de zijde van eisers, tot op heden begroot op EUR 1.741,64,
5.8.
veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van [D], tot op heden begroot op nihil,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.P.W. Busch op 15 juni 2012.?