NJ 1962/355
Auteursrecht op geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter. Praeparatoir vonnis?
HR 27-01-1961, ECLI:NL:HR:1961:72, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 1961
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Houwing, Hüls-mann en Petit
- Zaaknummer
[27011961/NJ_1962-355]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139396:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1961:72, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑1961
- Wetingang
Essentie
Auteursrecht op geschriften zonder eigen of persoonlijk karakter. Praeparatoir vonnis?
Samenvatting
Blijkens tekst en geschiedenis van de Auteurswet 1912 heeft de wetgever auteursrechtelijke bescherming toegekend ook aan andere geschriften dan de geschriften die, als vruchten van scheppende arbeid, een eigen of persoonlijk karakter dragen. Hiermee is een uitbreiding gegeven aan het begrip „auteursrecht", zoals dat in art. 1 der wet wordt aangeduid als het „recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst".
Aan den maker van geschriften die niet een eigen of persoonlijk karakter dragen, komt geen verder reikende bescherming toe dan tegen het, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.