Hof Arnhem-Leeuwarden, 12-01-2021, nr. 200.279.322
ECLI:NL:GHARL:2021:271
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
12-01-2021
- Zaaknummer
200.279.322
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:271, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 12‑01‑2021; (Hoger beroep)
Uitspraak 12‑01‑2021
Inhoudsindicatie
Ontslag bewindvoerder wegens gewichtige redenen, 1:448 lid 2 BW. Traag handelen bewindvoerder. Uiterst moeizame communicatie tussen bewindvoerder en belanghebbende.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.279.322
(zaaknummer rechtbank Overijssel 8024424)
beschikking van 12 januari 2021
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. R. Kaya te Enschede,
en
[B] Bewindvoering B.V.,
handelend onder de naam [verweerder] Bewindvoerders,
gevestigd te [C] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] ,
advocaat: mr. J. Keupink te Borne.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
Stichting [belanghebbende1],
gevestigd te [A] ,
[belanghebbende2] ,
wonende te [A] ,
[belanghebbende3] ,
wonende te [A] ,
[belanghebbende4] ,
wonende te [A] ,
[belanghebbende5] ,
wonende te [A] ,
en
[belanghebbende6] ,
wonende te [A] .
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede van 25 februari 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).
2 Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het beroepschrift, ingekomen op 25 mei 2020;
het verweerschrift met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 1 december 2020 plaatsgevonden. De zaak met zaaknummer 200.279.323 (mentorschap) is gelijktijdig behandeld. [verzoeker] was in persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat. Namens Stichting [belanghebbende1] waren [D] en [E] aanwezig. [verweerder] en de overige belanghebbenden waren niet aanwezig.
3. De feiten
3.1
Bij beschikking van 15 januari 2016 heeft de kantonrechter een bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [verzoeker] en Stichting [F] tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij beschikking van 23 mei 2019 heeft de kantonrechter Stichting [F] ontslagen als bewindvoerder en [verweerder] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
4. De omvang van het geschil
4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] tot ontslag van [verweerder] als bewindvoerder en benoeming van Stichting [belanghebbende1] tot opvolgend bewindvoerder afgewezen.
4.2
[verzoeker] is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.
[verzoeker] verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en zijn verzoek alsnog toe te wijzen.
4.3
[verweerder] heeft te kennen gegeven geen reden te zien voor wijziging van de bewindvoerder, maar zich te refereren aan het oordeel van het hof.
[verweerder] verzoekt het hof [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
5. De motivering van de beslissing
5.1
[verzoeker] voert aan dat hij geen keuze heeft gehad bij de benoeming van een nieuwe bewindvoerder na ontslag van Stichting [F] . [verzoeker] heeft weliswaar bericht gehad over een nieuwe bewindvoerder, maar hij heeft niet begrepen dat hij zelf een bewindvoerder mocht aanwijzen. [verzoeker] is echter niet in hoger beroep gekomen van de beschikking van 23 mei 2019, zodat die beschikking – en daarmee de benoeming van [verweerder] – onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat het hof in dit hoger beroep (slechts) dient te beoordelen of er grond is om [verweerder] ontslag te verlenen.
5.2
Op grond van artikel 1:448 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid, dan wel ambtshalve.
5.3
[verzoeker] stelt dat [verweerder] zijn taken niet goed uitvoert, waardoor [verzoeker] geen enkel vertrouwen meer heeft in [verweerder] . Volgens [verzoeker] heeft [verweerder] tandartsrekeningen niet (tijdig) voldaan, waardoor de tandarts ermee dreigde [verzoeker] uit te schrijven als patiënt, heeft [verweerder] niet gereageerd op meerdere verzoeken om de gelden voor de verlenging van zijn rijbewijs beschikbaar te stellen, waardoor [verzoeker] geld heeft moeten lenen en heeft [verweerder] de aanvraag van bijzondere bijstand voor vervanging van de wasmachine niet tijdig geaccordeerd. [verzoeker] stelt verder dat de communicatie met [verweerder] zeer slecht verloopt en dat het voor hem lastig is om met [verweerder] in contact te komen, omdat dit per e-mail moet en [verzoeker] geen computer heeft en ook niet in staat is in de Nederlandse taal te schrijven. [verweerder] heeft deze stellingen niet betwist. Daarmee staat naar het oordeel van het hof voldoende vast dat er gewichtige redenen bestaan voor het ontslag van [verweerder] als bewindvoerder. Het hof zal [verweerder] ontslag verlenen met ingang van 1 februari 2021, zodat [verweerder] nog enige tijd heeft om de overdracht van het bewind over het vermogen van [verzoeker] aan de opvolgend bewindvoerder voor te bereiden.
5.4
Het hof zal Stichting [belanghebbende1] benoemen tot opvolgend bewindvoerder. Daarbij volgt het hof de uitdrukkelijke voorkeur van [verzoeker] . Gebleken is dat Stichting [belanghebbende1] bereid is de taak van bewindvoerder op zich te nemen. Van bezwaren tegen benoeming van Stichting [belanghebbende1] als bewindvoerder van [verzoeker] is niet gebleken.
6. De slotsom
6.1
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.
6.2
Nu het hof het verzoek van [verzoeker] zal toewijzen, ziet het hof geen aanleiding om [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten, zoals [verweerder] heeft verzocht.
7. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede van 25 februari 2020 en opnieuw beschikkende:
verleent [B] Bewindvoering B.V., handelend onder de naam [verweerder] Bewindvoerders, met ingang van 1 februari 2021 ontslag als bewindvoerder van [verzoeker] ;
benoemt Stichting [belanghebbende1] , gevestigd te [A] , postadres: Postbus [00] ,
[G] , met ingang van 1 februari 2021 tot opvolgend bewindvoerder van [verzoeker] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, M.H.F. van Vugt en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. H. Bouhuys als griffier, en is op 12 januari 2021 uitgesproken door mr. M.H.F. van Vugt in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.