Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 62 [Bijzondere bepalingen onderlinge waarborgmaatschappij]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1989
- Bronpublicatie:
16-06-1988, Stb. 1988, 305 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19775 Overheid.nl: 19775)
- Inwerkingtreding
01-01-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-1988, Stb. 1988, 542 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voor een onderlinge waarborgmaatschappij gelden voorts de volgende bepalingen:
- a.
Zij die als verzekeringnemer bij een onderlinge waarborgmaatschappij een overeenkomst van verzekering lopende hebben, zijn van rechtswege lid van de waarborgmaatschappij. Bij de onderlinge waarborgmaatschappij die krachtens haar statuten ook verzekeringnemers die geen lid zijn mag verzekeren, kan van deze bepaling worden afgeweken.
- b.
Tenzij de statuten anders bepalen, duurt het lidmaatschap dat uit een verzekeringsovereenkomst ontstaat, voort totdat alle door het lid met de waarborgmaatschappij gesloten verzekeringsovereenkomsten zijn geëindigd. Bij overdracht of overgang van de rechten en verplichtingen uit zodanige overeenkomst gaat het lidmaatschap, voor zover uit die overeenkomst voortvloeiende, op de nieuwe verkrijger of de nieuwe verkrijgers over, een en ander behoudens afwijkende bepalingen in de statuten.
- c.
Indien het waarborgkapitaal van een onderlinge waarborgmaatschappij in aandelen is verdeeld, zijn de artikelen 79–89, 90–92, 95, 96 lid 1, 98 leden 1 en 6, en 98c leden 1 en 2 van dit boek van overeenkomstige toepassing.