Hof Leeuwarden, 05-06-2012, nr. 200.057.323-01
ECLI:NL:GHLEE:2012:BW8369
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
05-06-2012
- Zaaknummer
200.057.323-01
- LJN
BW8369
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2012:BW8369, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 05‑06‑2012; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2012-0570
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0570
Uitspraak 05‑06‑2012
Inhoudsindicatie
Werknemer debiteurenbeheer int vordering door inschakeling van zijn eigen incassobureau. Werkgever heeft de schade terecht op hem verhaald. Art. 7:661 BW.
Partij(en)
Arrest d.d. 12 juni 2012
Zaaknummer 200.057.323/01
(zaaknummer rechtbank: 405796 \ CV EXPL 09-6641)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. P.R. van den Elst, die zich heeft onttrokken,
tegen
QuickResult B.V.,
gevestigd te Hedel,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: QuickResult,
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 25 juni 2009 en 24 december 2009 door de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 2 februari 2010 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van het eindvonnis van 24 december 2009 met dagvaarding van QuickResult tegen de zitting van 30 maart 2010.
QuickResult is in hoger beroep niet verschenen en tegen haar is verstek verleend.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"(...) bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis te vernietigen van de rechtbank Groningen van 16 maart 2010 (het hof begrijpt: 24 december 2009), tussen partijen gewezen, waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende, de door QuickResult ingestelde vordering alsnog af te wijzen, met veroordeling van QuickResult in de kosten van dit geding in beide instanties."
[appellant] heeft de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft twee grieven ontwikkeld.
De beoordeling
de feiten
- 1.1.
Tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter zijn geen grieven opgeworpen, zodat het hof hiervan zal uitgaan. Deze feiten komen, samen met hetgeen overigens over de feiten is komen vast te staan, in het kort op het volgende neer.
- 1.2.
[appellant] is met ingang van 1 september 2008 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij QuickResult als junior debiteurenbeheerder. In art. 5 van de op 14 augustus 2008 ondertekende arbeidsovereenkomst is onder meer een concurrentiebeding opgenomen, inhoudende (samengevat) dat het [appellant] verboden is om gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst en gedurende een periode van twaalf maanden daarna - behoudens opdracht of schriftelijke toestemming van QuickResult - werkzaamheden te verrichten die concurrerend zijn met QuickResult en/of QuickResult schade kunnen toebrengen.
- 1.3.
Met ingang van 8 september 2008 is [appellant] door QuickResult uitgeleend aan GTI N.V. (hierna: GTI). [appellant] werkte vanaf laatstgenoemde datum op de afdeling Credit Management van het kantoor van GTI in Bunnik.
- 1.4.
[appellant] heeft op 9 september 2008 een verklaring ondertekend waaruit blijkt dat hij kennis heeft genomen van een wijziging van het personeelshandboek van QuickResult, waarin onder meer een verbod op nevenwerkzaamheden is opgenomen, inhoudende (samengevat) dat het [appellant] - behoudens schriftelijke toestemming van QuickResult - verboden is om, direct of indirect, betaalde arbeid voor derden te verrichten en/of zaken te doen voor eigen rekening.
- 1.5.
[appellant] heeft tot 26 september 2008 een incassobureau gedreven in de vorm van een eenmanszaak onder de naam IncassoCare, gevestigd te Groningen. Vanaf 26 september 2008 is [appellant] commercieel directeur met volledige volmacht van de commanditaire vennootschap met een beherende vennoot, eveneens genaamd IncassoCare en gevestigd te Apeldoorn (hierna: IncassoCare c.v.). De beherende vennoot van IncassoCare c.v. is de rechtspersoon naar buitenlands recht Valnas Limited, gevestigd te Hythe in het Verenigd Koninkrijk. De vader van [appellant], [appellant sr.] (hierna: [appellant] sr.), heeft eveneens volledige volmacht van IncassoCare c.v.
- 1.6.
Bij brief van 19 september 2008 heeft GTI Nacap B.V. te Eelde (hierna: Nacap) aangeschreven en gesommeerd een bedrag van (totaal) € 112.806,79 binnen vijf werkdagen te betalen.
- 1.7.
Op 22 september 2008 heeft [appellant] (door middel van een e-mail namens GTI aan [appellant] sr.) IncassoCare ingeschakeld voor de inning van voormelde vordering van GTI op Nacap.
- 1.8.
IncassoCare heeft Nacap op 23 september 2008 aangeschreven tot betaling van een bedrag van € 122.013,80, waarvan € 6.091,73 aan incassokosten.
- 1.9.
Nacap heeft eind september/begin oktober 2008 een bedrag van € 53.611,06 aan IncassoCare voldaan. IncassoCare heeft het ontvangen bedrag doorgestort aan GTI, onder inhouding van € 4.032,30 aan incassokosten.
- 1.10.
Op 6 oktober 2008 heeft QuickResult een klacht ontvangen van GTI over de handelwijze van [appellant], waarop [appellant] door QuickResult op staande voet is ontslagen.
- 1.11.
Op 16 oktober 2008 heeft GTI aan QuickResult onder meer het volgende geschreven:
"(...) In plaats van het overdragen van openstaande vorderingen aan het Incassobureau waarmee GTI een overeenkomst heeft, heeft [appellant] zonder bovengenoemde toestemming vorderingen overgedragen aan incassobureau Incassocare. Voornoemde onderneming wordt geleid door de heer [appellant] en diens vader.
Op grond hiervan is GTI van mening dat door de werkwijze van de heer [appellant], te weten vooropgezet handelen in eigen belang in werktijd van GTI, GTI schade heeft geleden danwel nog zal lijden. Wij stellen u hiervoor dan ook aansprakelijk.
(...)
In verband met het tweede en laatste punt is gebleken dat één klant (hof: Nacap) een bedrag aan Incassocare heeft overgemaakt. Het is meer dan aannemelijk dat die klant dat bedrag ook voldaan zou hebben indien GTI zelf daarop had aangedrongen. (...) Voor gemaakte kosten heeft Incassocare € 4.032,30 in rekening gebracht die wij op u zullen verhalen.
(...)"
- 1.12.
QuickResult heeft op 23 oktober 2008 een bedrag van € 4.032,30 betaald aan GTI.
het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- 2.1.
QuickResult heeft gevorderd - samengevat - een veroordeling van [appellant] tot betaling van € 4.032,30, vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
- 2.2.
[appellant] heeft verweer gevoerd.
- 2.3.
In het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de vordering van QuickResult geheel toegewezen en [appellant] verwezen in de proceskosten.
met betrekking tot de grieven
- 3.1.
De grieven komen erop neer dat de kantonrechter [appellant] ten onrechte heeft veroordeeld tot betaling van voormeld bedrag aan QuickResult. Met grief 1 en de daarop gegeven toelichting stelt [appellant] aan de orde dat hij toestemming had van [medewerker GTI] van GTI om een incassobureau in te schakelen voor het innen van de vordering op Nacap. Grief 2 strekt ertoe te betogen dat [appellant] wellicht Nacap (het hof begrijpt: GTI) erover had moeten inlichten dat hij zijn eigen incassobureau, IncassoCare, had ingeschakeld voor de inning van de vordering op Nacap. Maar het verwijt van eigenbelang is volgens [appellant] onjuist, nu de incasso snel tot stand is gekomen terwijl GTI zelf eerder geen voortgang boekte door chicanes van Nacap. Bovendien wist QuickResult van het bestaan van IncassoCare, zodat hem op dit punt niets te verwijten valt, aldus [appellant], die ook de hoogte van de geleden schade betwist.
- 3.2.
Het hof stelt voorop dat het onderhavige geschil moet worden beoordeeld aan de hand van art. 7:661 BW. Op grond van lid 1 van deze bepaling is de werknemer die bij de uitvoering van zijn functie schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade gehouden is, niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
- 3.3.
De kantonrechter is er (kennelijk en niet onbegrijpelijk) vanuit gegaan dat QuickResult aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd dat zij, voor het behoud van de relatie met haar cliënte GTI, gehouden was het door GTI aan IncassoCare betaalde bedrag te vergoeden. Nu tegen dit oordeel niet is gegriefd, neemt ook het hof dit tot uitgangspunt, waarmee vast staat dat QuickResult schade heeft geleden ten bedrage van € 4.032,30.
- 3.4.
Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van [appellant]. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. [appellant] is door QuickResult uitgeleend aan GTI voor het debiteurenbeheer. [appellant] heeft de vordering aan Nacap op 22 september 2008 ter incasso uitbesteed aan zijn eigen incassobureau, terwijl hij kort daarvoor tot twee maal toe (op 14 augustus 2008 en op 9 september 2008) heeft getekend voor een verbod op concurrerende nevenactiviteiten respectievelijk een verbod om zaken te doen voor eigen rekening (zie hierboven r.o. 1.2 en 1.4). [appellant] kan zich er niet achter verschuilen dat QuickResult van het bestaan van IncassoCare op de hoogte was, aangezien hij niet - conform de hiervoor bedoelde verboden - beschikte over schriftelijke toestemming van QuickResult om IncassoCare in te schakelen bij de uitoefening van zijn werkzaamheden voor GTI. Zelfs indien er veronder¬stellenderwijs van wordt uitgegaan dat [appellant] toestemming had van GTI om een incassobureau in te schakelen (hetgeen QuickResult betwist), kan dit [appellant] niet baten. Door IncassoCare in te zetten voor de inning van de vordering op Nacap, wetende dat hij in ieder geval niet beschikte over toestemming - noch van QuickResult, noch van GTI - om zijn eigen incassobureau een opdracht toe te schuiven, heeft [appellant] ernstig verwijtbaar gehandeld. Deze verwijtbaarheid gaat bepaald verder dan de "normale" onvoor¬zichtigheid die aanleiding kan zijn voor een fout van een werknemer bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, maar waarvoor de werknemer ex art. 7:661 BW niet aansprakelijk is jegens de werkgever. Voor zover onder de hiervoor beschreven omstandigheden al niet gesproken kan worden van opzet, moet [appellant] zich terdege bewust zijn geweest van het roekeloze karakter van zijn acties.
- 3.5.
De grieven falen.
slotsom
- 4.1.
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, welke kosten aan de zijde van QuickResult tot op heden worden vastgesteld op nihil.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van 24 december 2009;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die aan de zijde van QuickResult tot aan deze uitspraak vast op nihil.
Aldus gewezen door mrs. J.M. Rowel - van der Linde, voorzitter, J.H. Kuiper en R.A. Zuidema, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 12 juni 2012 in bijzijn van de griffier.