Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie
Artikel 55 Wissing van signaleringen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
06-07-2022, PbEU 2022, L 185 (uitgifte: 12-07-2022, regelingnummer: 2022/1190)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-07-2022, PbEU 2022, L 185 (uitgifte: 12-07-2022, regelingnummer: 2022/1190)
- Vakgebied(en)
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Douane (V)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Signaleringen met het oog op aanhouding ten behoeve van overlevering of uitlevering op grond van artikel 26 worden gewist zodra de betrokken persoon is overgeleverd of uitgeleverd aan de bevoegde autoriteiten van de signalerende lidstaat. Een signalering wordt tevens gewist wanneer de justitiële beslissing die aan de signalering ten grondslag lag, door de bevoegde justitiële autoriteit overeenkomstig het nationaal recht is ingetrokken. Een signalering wordt tevens gewist na het verstrijken van een signalering overeenkomstig artikel 53.
2.
Signaleringen van vermiste of kwetsbare personen die moeten worden verhinderd te reizen overeenkomstig artikel 32, worden gewist overeenkomstig de volgende regels:
- a)
een signalering van vermiste kinderen en kinderen die het risico lopen ontvoerd te worden, wordt gewist wanneer:
- i)
de zaak is opgelost, zoals wanneer het kind is gevonden of gerepatrieerd, dan wel de bevoegde autoriteiten van de uitvoerende lidstaat een beslissing hebben genomen inzake de zorg voor het kind,
- ii)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- iii)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft beslist;
- b)
een signalering van een vermiste meerderjarige wordt, indien geen beschermende maatregelen worden gevraagd, gewist wanneer:
- i)
de te nemen maatregel is uitgevoerd, indien de verblijfplaats door de uitvoerende lidstaat is achterhaald;
- ii)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- iii)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft beslist;
- c)
een signalering van een vermiste meerderjarige wordt, indien beschermende maatregelen worden gevraagd, gewist wanneer:
- i)
de te nemen maatregel is uitgevoerd, indien de betrokkene onder bescherming is gesteld;
- ii)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- iii)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft beslist;
- d)
signaleringen van meerderjarige kwetsbare personen die ter eigen bescherming moeten worden verhinderd te reizen, alsook van kinderen die moeten worden verhinderd te reizen, worden gewist nadat:
- i)
de te nemen maatregel is uitgevoerd, bijvoorbeeld wanneer de betrokkene onder bescherming is gesteld;
- ii)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- iii)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft beslist;
Onverminderd het nationale recht kan, als een persoon naar aanleiding van een besluit van een bevoegde autoriteit in een inrichting is opgenomen, een signalering worden gehandhaafd totdat de betrokkene is gerepatrieerd.
3.
Een signalering, op grond van artikel 34, van een met het oog op een gerechtelijke procedure gezochte persoon wordt gewist wanneer:
- a)
de verblijfplaats van de betrokkene wordt meegedeeld aan de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat;
- b)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- c)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft beslist.
Als aan de onder a) bedoelde meegedeelde informatie geen gevolg kan worden gegeven, stelt het SIRENE-bureau van de signalerende lidstaat het SIRENE-bureau van de uitvoerende lidstaat daarvan in kennis teneinde het probleem te verhelpen.
Als sprake is van een hit waarbij de adresgegevens aan de signalerende lidstaat zijn doorgezonden en bij een latere hit in dezelfde uitvoerende lidstaat dezelfde adresgegevens aan het licht komen, wordt de hit geregistreerd in de uitvoerende lidstaat, maar worden noch de adresgegevens, noch aanvullende informatie opnieuw naar de signalerende lidstaat gezonden. In dergelijke gevallen wijst de uitvoerende lidstaat de signalerende lidstaat op de herhaalde treffers, en voert de signalerende lidstaat een grondige individuele beoordeling uit om te bepalen of de signalering moet worden gehandhaafd.
4.
Een signalering met het oog op onopvallende controle, onderzoekscontrole of gerichte controle op grond van artikel 36 wordt gewist wanneer:
- a)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- b)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft besloten.
4 bis.
Informatiesignaleringen op grond van artikel 37 bis worden gewist wanneer:
- a)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- b)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft besloten, in voorkomend geval ook op voorstel van Europol;
5.
Een signalering van een voorwerp met het oog op inbeslagname of gebruik als bewijsmateriaal in een strafrechtelijke procedure op grond van artikel 38 wordt gewist wanneer:
- a)
het voorwerp in beslag is genomen of een gelijkwaardige maatregel is genomen en naar aanleiding daarvan de nodige aanvullende informatie is uitgewisseld door de betrokken SIRENE-bureaus, of op het voorwerp een andere gerechtelijke of bestuursrechtelijke procedure van toepassing wordt;
- b)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- c)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft besloten.
6.
Een signalering van een onbekende gezochte persoon op grond van artikel 40 wordt gewist wanneer:
- a)
de persoon is geïdentificeerd;
- b)
de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53, of
- c)
de bevoegde autoriteit van de signalerende lidstaat daartoe heeft besloten.
7.
Een signalering van een voorwerp die gelinkt is aan een signalering van een persoon en die overeenkomstig de artikelen 26, 32, 34, 36 en 37 bis is ingevoerd, wordt gewist wanneer de signalering van de persoon overeenkomstig dit artikel wordt gewist.