Fusiewet De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2004
- Bronpublicatie:
13-10-2004, Stb. 2004, 556 (uitgifte: 29-10-2004, kamerstukken: 29411)
- Inwerkingtreding
30-10-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2004, Stb. 2004, 556 (uitgifte: 29-10-2004, kamerstukken: 29411)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer onderscheidenlijk de Pensioen- & Verzekeringskamer partij of belanghebbende is, treedt De Nederlandsche Bank N.V. in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
2.
Bij de Pensioen- & Verzekeringskamer aanhangige bezwaarschriften worden, in de stand waarin zij zich bevinden, verder behandeld en afgedaan door De Nederlandsche Bank N.V.
3.
Beroep waarvoor de termijn voor de Pensioen- & Verzekeringskamer is aangevangen staat voor De Nederlandsche Bank N.V. open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
4.
Indien er op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog civiele rechtszaken aanhangig zijn bij de rechtbank Zutphen waarbij de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer partij is, wordt er uitspraak gedaan door deze rechtbank.