Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 72 undecies Uitzondering voor de handelsportefeuille wat betreft aftrekkingen van in aanmerking komende passivabestanddelen
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 27-06-2019.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Instellingen mogen besluiten om een aangegeven deel van de door hen direct, indirect en synthetisch aangehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, dat in totaal en gemeten op basis van bruto lange posities gelijk is aan of minder dan 5 % van tier 1-kernkapitaalbestanddelen van de instelling na toepassing van de artikelen 32 tot en met 36 niet af te trekken, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de aangehouden instrumenten worden in de handelsportefeuille aangehouden;
- b)
de in aanmerking komende passiva-instrumenten worden voor maximaal 30 werkdagen aangehouden.
2.
Voor de bedragen van de bestanddelen die op grond van lid 1 niet worden afgetrokken, gelden de eigenvermogensvereisten voor bestanddelen in de handelsportefeuille.
3.
Wanneer in het geval van aangehouden bestanddelen die overeenkomstig lid 1 niet worden afgetrokken, niet langer aan de in dat lid beschreven voorwaarden is voldaan, worden de aangehouden bestanddelen afgetrokken overeenkomstig artikel 72 octies, zonder toepassing van de in de artikelen 72 nonies en 72 decies neergelegde uitzonderingen.