Einde inhoudsopgave
Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
20-05-2020, Stb. 2020, 167 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 35188)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2020, Stb. 2020, 506 (uitgifte: 11-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
1.
Degene die rijonderricht geeft voor enige motorrijtuigcategorie is in het bezit van een door het instituut afgegeven certificaat voor motorrijtuigcategorie B. Daarnaast is degene die rijonderricht geeft voor enige motorrijtuigcategorieën in het bezit van een door het instituut afgegeven certificaat voor die motorrijtuigcategorie.
2.
In afwijking van het eerste lid is geen certificaat vereist voor:
- a.
de voertuigintroductie in een voor de bestuurder nieuw motorrijtuig van de motorrijtuigcategorieën C, C1, CE, C1E, D, D1, DE of D1E;
- b.
het theoretische rijonderricht, anders dan het vak verkeer, voor het rijbewijs voor de motorrijtuigcategorieën C, C1, D of D1 en de theoretische scholing en theoretische nascholing als bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, voor zover de betrokken docent voldoet aan de bekwaamheidseisen bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
- c.
het rijonderricht in het kader van een door het CBR opgelegde verplichting zich te onderwerpen aan een scholing educatieve maatregel, en
- d.
het rijonderricht aan bestuurders als bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders in het kader van nascholing als bedoeld in artikel 7 van die richtlijn voor zover wordt voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.
3.
Het certificaat dient:
- a.
geldig te zijn voor het rijonderricht dat wordt gegeven,
- b.
te voldoen aan de bij regeling van Onze Minister vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering, en
- c.
behoorlijk leesbaar te zijn.
4.
In afwijking van het eerste lid, tweede volzin, is degene die rijonderricht geeft voor het besturen van een bromfiets in het bezit van een door het instituut afgegeven certificaat voor de motorrijtuigcategorieën A1, A2 en A en is degene die rijonderricht geeft voor het besturen van een brommobiel in het bezit van een door het instituut afgegeven certificaat voor de motorrijtuigcategorie B.
5.
In afwijking van het eerste lid is degene die rijonderricht geeft voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines in het bezit van een door het instituut afgegeven certificaat voor de motorrijtuigcategorie T.
6.
In afwijking van het derde lid, onderdeel a, is een certificaat als bedoeld in artikel 13, onderdeel a, alleen geldig voor het rijonderricht dat wordt gegeven onder directe begeleiding van de stagebegeleider.