NJ 1925, p. 625
HR, 16-02-1925
HR 16-02-1925, ECLI:NL:HR:1925:174
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 1925
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Segers, Hesse, Kosters, Taverne.
- Zaaknummer
[16021925./NJ_1925,_p._625]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS100949:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1925:174, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑1925
- Wetingang
(Sr art. 239 onder 1.)
Samenvatting
De rechter is bij den opbouw van het bewijs niet gebonden aan den zakelijken inhoud der getuigenverklaringen zooals deze in het procesverbaal der terechtzitting voorkomen, maar kan zelfstandig zijn opvatting van deze verklaringen in het vonnis weergeven.
De rechter in hooger beroep geeft door te beslissen dat hij zich met het vonnis vereenigt voldoende te kennen, dat hij zich geheel bij de daarin vervatte bewijsvoering aansluit, waartoe hij de vrijheid heeft als de in het vonnis opgenomen getuigenverklaringen, zij het niet volledig, maar toch met juistheid den inhoud weergeven der verklaringen, zooals die in het proces-verbaal zijn vermeld. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.