Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 31-12-1947
- Bronpublicatie:
11-12-1947, Stb. 1947, H 420 (uitgifte: 30-12-1947, kamerstukken: 509 )
- Inwerkingtreding
31-12-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1947, Stb. 1947, H 420 (uitgifte: 30-12-1947, kamerstukken: 509 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Het buitengewoon pensioen wordt éénmaal met veertig procent van de pensioensgrondslag vermeerderd, wanneer ten gevolge van de verwonding, verminking, ziekten of gebreken, in artikel 3 bedoeld:
- a.
twee of meer ledematen (handen of voeten) zijn verloren gegaan of voorgoed geheel onbruikbaar zijn geworden, dan wel een toestand is ontstaan, welke met een zodanig verlies of een zodanige onbruikbaarheid is gelijk te stellen;
- b.
het gezichtsvermogen voorgoed geheel verloren is gegaan of een toestand is ontstaan, welke met blindheid is gelijk te stellen;
- c.
onherstelbare krankzinnigheid is ontstaan, of een toestand, welke daarmede is gelijk te stellen; of
- d.
een blijvend buitengewoon pensioen is verleend uit hoofde van een arbeidsongeschiktheid van 100 procent.