Rb. Limburg, 25-08-2016, nr. 5154127 AZ VERZ 16-126
ECLI:NL:RBLIM:2016:7412
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
25-08-2016
- Zaaknummer
5154127 AZ VERZ 16-126
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2016:7412, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 25‑08‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:860
- Vindplaatsen
AR 2016/2524
AR-Updates.nl 2016-0960
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0960
Uitspraak 25‑08‑2016
Inhoudsindicatie
Wwz. Niet-ontvankelijk. Vervaltermijn artikel 7:686a lid 4 onder a BW.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers: 5154127 AZ VERZ 16-126 en 5154408 AZ VERZ 16-127
Beschikking van de kantonrechter van 25 augustus 2016
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. M.H. van Roekel,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht ENTERPRISE DE DESSONAGE ROMAIN STOLTZ S.A.R.L.,
gevestigd en kantoorhoudend aan de Haaptstrooss 84, L-6833 Biwer (Luxemburg),
verwerende partij,
gemachtigde drs. P.J.A.A. Wassen.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Stoltz genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift, tevens houdend een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
- -
het verweerschrift
- -
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling d.d. 23 augustus 2016.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
Stoltz is een onderneming die zich bezig houdt met uitleen van personeel ten behoeve van de vleesverwerkende industrie. [verzoeker] werd vanaf aanvang van het dienstverband uitgeleend aan Borghmans en Zonen B.V. te Nuth.
2.2.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is sedert 18 augustus 2014 in dienst van Stoltz, krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, in de functie van medewerker uitbener (bijlage 1 van het verzoekschrift).
2.3.
Bij brief van 19 februari 2016 deelt Stoltz aan [verzoeker] mee (bijlage 3 van het verzoekschrift en bijlage 2 van het verweerschrift):
“(…) Seit dem 15.02.2016 sind sie nicht mehr an ihren Arbeitsplatz erschienen ohne sich irgend einer weise abzumelden. Keine Krankmeldung oder urlaub damit sehen wir uns leider gezwungen ihnen die fristlose Kündigung auszusprechen. (…)”
2.4.
De loonstrook van periode 2 vermeld voor zover relevant (bijlage 2 van het verzoekschrift):
“(…) Uit dienst 29-02-2016 (…)”
3. Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt kort weergegeven:
I. bij wege van provisionele voorziening ex artikel 223 Rv betaling van een maandelijks voorschot op het loon van € 1.500,00 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, voor de duur van de procedure;
II. primair:
- vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet, doorbetaling van het loon met overige nevenvorderingen (vakantiebijslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente),
III. subsidiair:
- Stoltz te veroordelen tot:
a) betaling aan [verzoeker] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 9 BW ad € 2.827,57 bruto,
b) betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW ad € 33.000,00 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding,
IV. primair en subsidiair:
Stoltz te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.2.
Stoltz heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover relevant - nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De kantonrechter overweegt dat het hier een geschil met een internationaal karakter betreft, nu Stoltz gevestigd is in Luxemburg en [verzoeker] woonachtig is in Nederland. Dat doet de vraag rijzen of de kantonrechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen en, zo ja, welk recht op het geschil van toepassing is.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat hij bevoegd is van de onderhavige zaak kennis te nemen op grond van artikel 19 lid 2 sub a van de Verordening (EG) nr 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX Verordening).
4.3.
Nu de arbeidsovereenkomst is gesloten na 17 december 2009 dient het toepasselijke recht derhalve te worden bepaald aan de hand van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). Artikel 3 Rome I bepaalt dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat de partijen hebben gekozen, waarbij geldt dat de rechtskeuze uitdrukkelijk wordt gedaan of duidelijk blijkt uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat een uitdrukkelijke rechtskeuze is gemaakt voor Nederlands recht, zodat Nederlands recht van toepassing is.
4.4.
Voordat toegekomen kan worden aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of
het door Stoltz gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd, dient eerst beoordeeld te worden of [verzoeker] onderhavig verzoek tijdig heeft ingediend.
4.5.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:686a lid 4 onderdeel a sub 2 BW dient een verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst te worden ingediend binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
4.6.
[verzoeker] heeft betwist de ontslagbrief van 19 februari 2016 te hebben ontvangen. De kantonrechter passeert deze betwisting. Alhoewel uitgangspunt is dat een verklaring eerst werking heeft zodra zij de geadresseerde heeft bereikt en in voorkomend geval de bewijslast ter zake op de verzender rust, mag van [verzoeker] worden gevergd dat hij ter staving van zijn verweer voldoende feitelijke gegevens verstrekt. [verzoeker] heeft echter volstaan met een enkele ontkenning van de ontvangst van de brief. Die enkele ontkenning brengt in het licht van de omstandigheden van het onderhavige geval niet met zich dat van de juistheid van de stelling van [verzoeker] moet worden uitgegaan. Immers, de brief van 19 februari 2016 is gericht aan het adres van [verzoeker] en niet is gesteld of gebleken dat [verzoeker] in die periode is verhuisd of dat sprake was van een incorrecte postbezorging aan het adres van [verzoeker] . Voorts heeft Post Luxembourg bericht dat de - per aangetekende post verzonden - brief op 25 februari 2016 is bezorgd (bijlage 2 van het verweerschrift). Gelet op deze als bijlage 2 bij verweerschrift overgelegde stukken kan [verzoeker] niet volstaan met een enkele ontkenning van de ontvangst van de ontslagbrief. Er zal derhalve van worden uitgegaan dat [verzoeker] op of omstreeks 25 februari 2016 van de inhoud van die brief kennis heeft kunnen nemen.
4.7.
Verder blijkt uit zijn eigen stellingen dat [verzoeker] heeft opgemerkt dat op de loonstrook van februari 2016 stond vermeld dat hij per 29 februari 2016 niet meer in dienst was.
4.8.
Het verzoekschrift van [verzoeker] is, blijkens de stempel van ontvangst, ter griffie binnengekomen op 7 juni 2016. Het vorenstaande betekent dat [verzoeker] onderhavig verzoekschrift niet binnen de ex artikel 7:686a lid 4 onderdeel a sub 2 BW voorgeschreven termijn van twee maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft ingediend. Dit brengt met zich dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.
4.9.
Gelet op het vorenstaande zal de door [verzoeker] verzochte voorlopige voorziening worden afgewezen.
4.10.
[verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Stoltz worden begroot op € 400,00
(2 punten x € 200,00) salaris gemachtigde.
5. De beslissing
De kantonrechter
inzake het verzoek van [verzoeker] (5154127 AZ VERZ 16-126)
5.1.
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek,
inzake de voorlopige voorziening (5154408 AZ VERZ 16-127)
5.2.
wijst het verzoek af,
inzake alle verzoeken
5.3.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot aan deze beslissing aan de zijde van Stoltz vastgesteld op € 400,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Groen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ