Einde inhoudsopgave
Maatregel te boek gestelde luchtvaartuigen 1996
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
10-12-2007, Stb. 2007, 582 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2007, Stb. 2007, 582 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De aangifte, bedoeld in artikel 1304, eerste lid, onder b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt, voorzien van de in het vierde lid van dat artikel bedoelde rechterlijke machtiging, ter inschrijving aangeboden.
2.
De rechterlijke machtiging tot doorhaling wordt door de griffier van het college dat haar gegeven heeft, op de aangifte aangetekend.
3.
Teneinde deze machtiging te verkrijgen legt de verzoeker over:
- a.
een uittreksel van de registratie voor luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 102, eerste lid, van de wet, vermeldende ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 92, tweede lid, onderdelen a, c tot en met g, en l, van de wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen;
- b.
indien het luchtvaartuig niet of niet meer de hoedanigheid van Nederlands luchtvaartuig heeft, een door Onze Minster van Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring, dat de inschrijving van het luchtvaartuig in het Nederlandse register voor burgerluchtvaartuigen, bedoeld in artikel 3.3 van de Wet luchtvaart, is doorgehaald;
- c.
in de andere gevallen de bescheiden, waaruit de gestelde feiten blijken.