Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 10
Artikel 135 [Vordering op naam]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
19-05-2011, Stb. 2011, 272 (uitgifte: 08-06-2011, kamerstukken: 32137)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2011, Stb. 2011, 340 (uitgifte: 08-07-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
De vatbaarheid van een vordering op naam voor overdracht dan wel voor vestiging daarop van rechten wordt beheerst door het recht dat op de vordering van toepassing is.
2.
Voor het overige wordt het goederenrechtelijke regime met betrekking tot een vordering op naam beheerst door het recht dat op de tot overdracht of vestiging van rechten verplichtende overeenkomst toepasselijk is. Dat recht bepaalt in het bijzonder:
- a.
welke vereisten aan een overdracht of vestiging worden gesteld;
- b.
wie gerechtigd is tot uitoefening van de in de vordering besloten rechten;
- c.
welke rechten op de vordering kunnen rusten en welke de aard en de inhoud van deze rechten zijn;
- d.
op welke wijze die rechten zich wijzigen, overgaan en tenietgaan en welke hun onderlinge verhouding is.
3.
De betrekkingen tussen de cessionaris, onderscheidenlijk de gerechtigde, en de schuldenaar, de voorwaarden waaronder de overdracht van een vordering op naam dan wel de vestiging daarop van een recht aan de schuldenaar kan worden tegengeworpen, alsmede de vraag of de schuldenaar door betaling is bevrijd, worden beheerst door het recht dat op de vordering van toepassing is.