Garantiewet Militairen K.N.I.L.
Artikel 3e
Geldend
Geldend vanaf 27-09-1958. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 21-07-1951
- Bronpublicatie:
04-08-1958, Stb. 1958, 437 (uitgifte: 01-01-1958, kamerstukken: 3968 )
- Inwerkingtreding
27-09-1958, terugwerkend tot: 21-07-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-08-1958, Stb. 1958, 437 (uitgifte: 01-01-1958, kamerstukken: 3968 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien een militair of gewezen militair op grond van de dienstbeëindiging rechten of aanspraken heeft op uitkeringen ten laste van de Republiek Indonesië, kan hij door Onze Minister worden verplicht het nodige te verrichten teneinde deze rechten en aanspraken geldend te maken.
2.
Bij niet-nakoming van de in het vorige lid bedoelde verplichting, zomede indien door of vanwege de Republiek Indonesië op grond van de dienstbeëindiging uitkeringen zijn of worden toegekend, zullen de garanties volgens door Onze Minister te stellen regelen slechts worden verwezenlijkt, voor zover en voor zolang de vanwege de Republiek Indonesië toekomende dan wel toegekende uitkeringen minder bedragen dan de uitkeringen, waarop uit hoofde van of krachtens deze wet recht of aanspraak bestaat.