NJF 2019/507
Onrechtmatige overheidsdaad. Hof is voornemens prejudiciële vragen aan Hoge Raad te stellen over vraag of b-criterium bij aansprakelijkheid uit strafvorderlijk optreden (gebleken onschuld) niet in strijd is met onschuldpresumptie.
Hof Den Haag 25-06-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1584
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
25 juni 2019
- Magistraten
Mrs. S.A. Boele, E.M. Dousma-Valk, J.J. van der Helm
- Zaaknummer
200.141.906/01-T
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2019:1584, Uitspraak, Hof Den Haag, 25‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Hof is voornemens prejudiciële vragen aan Hoge Raad te stellen over vraag of b-criterium bij aansprakelijkheid uit strafvorderlijk optreden (gebleken onschuld) niet in strijd is met onschuldpresumptie.
Samenvatting
Appellant is verdacht van moord, maar vrijgesproken. Na de vergoeding voor de ondergane hechtenis te hebben ontvangen, vordert appellant in deze procedure zijn overige schade. De rechtbank heeft zijn vordering afgewezen op basis van het gebleken-onschuld-criterium. Het hof uit na een uitgebreide analyse van de rechtspraak van het EHRM het voornemen prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen over de vraag of het criterium niet strijdig is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.