NJ 2014/352
Gebruik verhoorprotocol bij slachtoffers mensenhandel: geen niet-ontvankelijkheid OM of bewijsuitsluiting.
HR 04-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:477, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 maart 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, W.F. Groos, Y. Buruma
- Zaaknummer
12/02092
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
T.M. Schalken
- JCDI
JCDI:ADS97085:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:477, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2152, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2012
- Wetingang
Essentie
Het gebruik van een in deze zaak opgesteld verhoorprotocol, dat strekte ter bevordering van de waarheidsvinding en een adequate hulpverlening aan de Nigeriaanse slachtoffers van mensenhandel op wie mogelijk voodoo was toegepast, leidde tot de betrokkenheid van een Nigeriaanse dominee en een ervaringsdeskundige (een Nigeriaanse tolk die zelf slachtoffer was geweest van mensenhandel) — bij de verhoren van de slachtoffers. Deze methode behoeft geen specifieke wettelijke grondslag en het gebruik ervan leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het OM of bewijsuitsluiting.
Samenvatting
In de fase voorafgaand aan het verhoor door de politie van de vermeende slachtoffers van mensenhandel zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.