NJ 1963/2
Aansprakelijkheid van ouders voor onrechtmatige daad van een minderjarig kind. Bewijs dat zij de daad niet hebben kunnen beletten.
HR 09-12-1960, ECLI:NL:HR:1960:167, m.nt. Mr. D.J. Veegens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 1960
- Magistraten
Mrs. Donner, de Jong, Wiarda, Houwing en Hülsmann
- Zaaknummer
[09121960/NJ_1963-2]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Mr. D.J. Veegens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS139561:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1960:167, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑1960
- Wetingang
(BW art. 1403)
Essentie
Aansprakelijkheid van ouders voor onrechtmatige daad van een minderjarig kind. Bewijs dat zij de daad niet hebben kunnen beletten.
Samenvatting
Het bepaalde in art. 1403, lid 5 B. W. is terecht door het Hof aldus verstaan, dat de ouders het bewijs mogen leveren, dat zij ten opzichte van het kind zodanige zorg hebben in acht genomen ter voorkoming van nadeel voor derden door diens gedragingen als in de gegeven omstandigheden van goede ouders mocht worden verwacht, waarbij o.m. rekening moet worden gehouden met leeitijd en aard van het kind.
Onjuist is de stelling, dat in gevallen, waarin een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.