Einde inhoudsopgave
Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2010, Stcrt. 2010, 11225 (uitgifte: 19-07-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/954)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
De bewegingsopnemer levert impulsen aan de boordcomputer.
2.
Het opnemen van de afgelegde afstand vindt automatisch plaats op basis van impulsen en de constante van de boordcomputer.
3.
De afgelegde afstand, bedoeld in het tweede lid vertoont tijdens gebruik per duizend meter ten hoogste een afwijking van plus of min twee procent ten opzichte van de werkelijk afgelegde afstand.
4.
De auto wordt verondersteld zich in de toestand rijden te bevinden wanneer gedurende een periode van vijf seconden door de boordcomputer, op basis van de bewegingsopnemer, ten minste een verplaatsing van veertien meter wordt waargenomen.
5.
De verplaatsingsopnemer is binnen de behuizing van de boordcomputer aangebracht en is van buitenaf niet bereikbaar.
6.
De verplaatsingsopnemer meet de resulterende versnelling die de boordcomputer in verschillende richtingen ondervindt.
7.
De auto wordt verondersteld zich in de toestand verplaatsen te bevinden wanneer er door de boordcomputer, op basis van de verplaatsingsopnemer, gedurende een periode van ten minste drie seconden een versnelling van ten minste 2 m/s2 wordt waargenomen.