Prg. 2011/81
Anders dan de kantonrechter oordeelt het hof dat 57-jarige zoon van huurster na haar overlijden de huurovereenkomst voortzet. Het gedurende drie nachten per week slapen bij een vriendin duidt niet op het opgeven van het hoofdverblijf in het gehuurde.
Hof Amsterdam 08-02-2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BP3634, m.nt. Prof. mr. P. Abas
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
8 februari 2011
- Magistraten
Mrs. J. Wortel, D.J. van der Kwaak, J.W. Hoekzema
- Zaaknummer
200.054.795/01
- Noot
Prof. mr. P. Abas
- LJN
BP3634
- JCDI
JCDI:ADS74161:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2011:BP3634, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑02‑2011
- Wetingang
BW art. 7:268
Essentie
Huurrecht. Verliest een 57-jarige zoon zijn hoofdverblijf in de huurwoning van zijn moeder indien hij doorgaans in het weekeinde bij zijn vriendin slaapt?
Nee, het is niet vanzelfsprekend dat een langdurige affectieve relatie leidt tot samenwoning. Het is maatschappelijk aanvaard dat binnen een dergelijke relatie wordt gekozen voor het behoud van eigen woningen.
Samenvatting
Appellant heeft in 1958 als achtjarige jongen met zijn ouders een huurwoning in Amsterdam betrokken. Zijn vader overlijdt in 1988 waarna zijn moeder de huurovereenkomst voortzet. Appellant woont nog steeds in het gehuurde als moeder op 15 augustus 2007 overlijdt. Bij brief van 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.