Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2015
- Bronpublicatie:
15-05-2015, Stb. 2015, 206 (uitgifte: 11-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2015, Stb. 2015, 206 (uitgifte: 11-06-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
- a.
de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de provincie onderscheidenlijk gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
- b.
alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
2.
De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat ten minste:
- a.
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
- b.
een inventarisatie van de risico's;
- c.
het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's;
- d.
een kengetal voor de:
- 1a°
netto schuldquote;
- 1b°
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
- 2°
solvabiliteitsratio;
- 3°
grondexploitatie;
- 4°
structurele exploitatieruimte; en
- 5°
belastingcapaciteit;
- e.
een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
3.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de kengetallen, genoemd in het tweede lid, onderdeel d, door provincies en gemeenten worden vastgesteld en in de begroting en het jaarverslag worden opgenomen.