NJ 1926, p. 835
Verplichting van den benadeelde tot voorkoming of beperking der schade? Schending van art. 1303 B. W. door dengene, te wiens opzichte de verbintenis niet is nagekomen, niet het recht op schadevergoeding toe te kennen.
HR 30-04-1926, ECLI:NL:HR:1926:21, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 april 1926
- Magistraten
Mrs. Savelberg, Jhr. Feith, Visser, Ort en van den Dries.
- Zaaknummer
[30041926/NJ_1926,_p._835]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS122240:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1926:21, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑04‑1926
- Wetingang
(BW art. 1282, 1303.)
Essentie
Verplichting van den benadeelde tot voorkoming of beperking der schade? Schending van art. 1303 B. W. door dengene, te wiens opzichte de verbintenis niet is nagekomen, niet het recht op schadevergoeding toe te kennen.
Samenvatting
[Koop en verkoop van een partij haring naar Dantzig. Verkooper legt op het goed een remboursement van 40,000 Mark wegens uit anderen hoofde door den kooper aan hem verschuldigd. Kooper weigert het gevorderde bedrag te betalen. Na zes weken betaalt hij onder protest. Hij heeft door koersdaling van de Mark f 26,000 schade, welke hij, met nog eenige kleinere posten, van den verkooper ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.