Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken
Artikel 26 Inlichtingen over bankrekeningen en andere financiële rekeningen
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
03-04-2014, PbEU 2014, L 130 (uitgifte: 01-05-2014, regelingnummer: 2014/41/EU)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2014, PbEU 2014, L 130 (uitgifte: 01-05-2014, regelingnummer: 2014/41/EU)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Een EOB kan worden uitgevaardigd om te laten vaststellen of een natuurlijke of rechtspersoon tegen wie een strafprocedure in kwestie loopt, één of meer rekeningen van om het even welke aard, bezit of controleert bij enige bank op het grondgebied van de uitvoerende staat en in voorkomend geval alle gegevens over de aangeduide rekeningen te laten overleggen.
2.
Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om de in lid 1 bedoelde gegevens te kunnen verstrekken volgens de in dit artikel bepaalde voorwaarden.
3.
De in lid 1 bedoelde gegevens kunnen ook, indien deze in het EOB worden gevraagd, betrekking hebben op rekeningen waarvoor de betrokkene tegen wie de strafprocedure loopt, een volmacht heeft.
4.
De in dit artikel neergelegde verplichting is alleen van toepassing voor zover de gegevens in het bezit zijn van de bank die de rekening onder zich heeft.
5.
De uitvaardigende autoriteit geeft in het EOB de redenen op waarom zij van mening is dat de gevraagde inlichtingen vermoedelijk van wezenlijk belang zijn voor de strafprocedure in kwestie, en op welke gronden zij veronderstelt dat banken in de uitvoerende staat de rekening onder zich hebben en, voor zover hierover gegevens beschikbaar zijn, om welke banken het zou kunnen gaan. Het EOB bevat tevens elke beschikbare informatie die de tenuitvoerlegging ervan kan vergemakkelijken.
6.
Voorts kan een EOB worden uitgevaardigd om te laten nagaan of een natuurlijke of rechtspersoon tegen wie de strafprocedure in kwestie loopt, één of meer rekeningen heeft bij enige niet-bancaire financiële instelling op het grondgebied van de uitvoerende staat. De leden 3 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing. In dat geval kan, behalve op de gronden voor weigering van de erkenning of tenuitvoerlegging bedoeld in artikel 11, de tenuitvoerlegging van het EOB ook worden geweigerd als de uitvoering van de onderzoeksmaatregel in een soortgelijke binnenlandse zaak niet zou worden toegestaan.