HR, 30-06-2015, nr. 14/03151
ECLI:NL:HR:2015:1766
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30-06-2015
- Zaaknummer
14/03151
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1766, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:974, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:974, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1766, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 30‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsman ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Partij(en)
30 juni 2015
Strafkamer
nr. 14/03151
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 juni 2014, nummer 23/004740-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.R. Kellermann, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnota zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van door hem aan het Hof overlegde pleitaantekeningen.
2.3.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Naar aanleiding van een door de raadsman op de voet van art. IV lid 3 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen.
2.4.
Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
2.5.
Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juni 2015.
Conclusie 12‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Ontbrekende pleitnota. De ttz. in h.b. overgelegde pleitnota ontbreekt bij de aan de HR toegezonden stukken. N.a.v. een door de raadsman ex art. IV.3 Procesreglement van de Strafkamer van de Hoge Raad 2008 gedaan verzoek is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond daarvan moet worden aangenomen dat die pleitnota niet meer beschikbaar zal komen. Nu bedoelde pleitnota ontbreekt, valt niet na te gaan of ttz. verweren zijn gevoerd dan wel of aldaar uos-en naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Nr. 14/03151 Zitting: 12 mei 2015 | Mr. E.J. Hofstee Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 10 juni 2014 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft mr. A.R. Kellerman, advocaat te Amsterdam, middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juni 2014 nietig is, aangezien de door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnotities zich niet (meer) bij de stukken bevinden.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 10 juni 2014 is aldaar door de raadsman van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van zijn pleitnotities die door hem aan het Hof zijn overgelegd.
5. De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreken bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij faxbericht van 19 augustus 2014 tijdig aan de Rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van deze pleitnotities. Desgevraagd heeft de griffier van het Hof bij brief van 17 oktober 2014 de Hoge Raad bericht dat deze pleitnotities niet op het Hof zijn achtergebleven.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het Hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Het voorgaande brengt mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG