Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/1919 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2016
- Bronpublicatie:
26-10-2016, PbEU 2016, L 297 (uitgifte: 04-11-2016, regelingnummer: 2016/1919)
- Inwerkingtreding
24-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2016, PbEU 2016, L 297 (uitgifte: 04-11-2016, regelingnummer: 2016/1919)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Grondrechten
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Deze richtlijn is van toepassing op verdachten en beklaagden in strafprocedures die recht op toegang tot een advocaat hebben uit hoofde van Richtlijn 2013/48/EU, en:
- a)
van wie de vrijheid is ontnomen;
- b)
die dienen te worden bijgestaan door een advocaat overeenkomstig het Unierecht of het nationale recht, of
- c)
van wie wordt verlangd of aan wie wordt toegestaan aanwezig te zijn bij een onderzoekshandeling of een handeling voor het vergaren van bewijsmateriaal, die ten minste het volgende omvat:
- i)
meervoudige confrontaties;
- ii)
confrontaties;
- iii)
reconstructies van de plaats van een delict.
2.
Deze richtlijn is ook van toepassing, bij aanhouding in de uitvoerende lidstaat, op gezochte personen die recht hebben op toegang tot een advocaat uit hoofde van Richtlijn 2013/48/EU.
3.
Deze richtlijn is, onder dezelfde voorwaarden als genoemd in lid 1, ook van toepassing op personen die aanvankelijk geen verdachte of beklaagde waren, maar die in de loop van een verhoor door de politie of een andere rechtshandhavingsinstantie verdachte of beklaagde worden.
4.
Onverminderd het recht op een eerlijk proces is deze richtlijn, met betrekking tot lichte strafbare feiten:
- a)
waarvoor krachtens de wet van een lidstaat een sanctie door een andere instantie dan een in strafzaken bevoegde rechter wordt opgelegd waartegen een rechtsmiddel bij een in strafzaken bevoegde rechter kan worden ingesteld, of
- b)
waarvoor geen vrijheidsstraf kan worden opgelegd,
alleen van toepassing op de procedures voor een in strafzaken bevoegde rechtbank.
In ieder geval is deze richtlijn van toepassing wanneer een beslissing inzake detentie wordt genomen en tijdens detentie, in elk stadium van de procedure tot de beëindiging van de procedure.