Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 18.32c Invoeringsregime ten behoeve van de introductie van de instellingstoets kwaliteitszorg
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2013
- Bronpublicatie:
10-07-2013, Stb. 2013, 298 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken: 33519)
- Inwerkingtreding
01-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2013, Stb. 2013, 311 (uitgifte: 25-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het besluit tot deelname aan het invoeringsregime houdt in dat in afwijking van artikel 5a.13e, eerste lid, de aanvragen om accreditatie en toets nieuwe opleiding worden ingediend en beoordeeld op grond van artikel 5a.13f en 5a.13g.
2.
Aan het besluit tot deelname aan het invoeringsregime is de verplichting voor het instellingsbestuur verbonden op een door het accreditatieorgaan te bepalen tijdstip een aanvraag om instellingstoets kwaliteitszorg in te dienen. Het tijdstip is niet gelegen na drie jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 24 juni 2010 (Stb. 293).
3.
Een besluit tot het verlenen van accreditatie of toets nieuwe opleiding in het kader van het invoeringsregime vervalt in afwijking van artikel 5a.9, zevende lid, onderscheidenlijk artikel 5a.11, zesde lid, onder a, na vier jaar.
4.
Indien het accreditatieorgaan besluit een instellingstoets kwaliteitszorg te verlenen, dan wordt de duur van de accreditatie of toets nieuwe opleiding, bedoeld in het derde lid, verlengd tot zes jaar.
5.
Indien het accreditatieorgaan besluit geen instellingstoets kwaliteitszorg te verlenen dan wel indien het instellingsbestuur niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in het tweede lid, is het instellingsbestuur verplicht binnen een jaar na de datum waarop het accreditatieorgaan het besluit heeft genomen dat geen instellingstoets kwaliteitszorg wordt verleend of binnen een jaar na het door het accreditatieorgaan bepaalde tijdstip, bedoeld in het tweede lid, waarop het instellingsbestuur aan de daar genoemde verplichting had moeten voldoen, een aanvraag om toetsing van de aspecten van artikel 5a.8, tweede lid, onderdelen d tot en met f, of artikel 5a.10a, tweede lid, onderdelen d tot en met f, bij het accreditatieorgaan in te dienen voor de aanvragen tot het verlenen van accreditatie of een toets nieuwe opleiding die zijn ingediend en beoordeeld volgens het invoeringsregime. Het accreditatieorgaan besluit binnen drie maanden op de aanvraag en indien het accreditatieorgaan positief besluit op de aanvraag, bedoeld in de eerste volzin, wordt de duur van de accreditatie of toets nieuwe opleiding verlengd tot zes jaar. Bij een negatief besluit van het accreditatieorgaan zijn artikel 5a.12, eerste tot en met vijfde lid, en artikel 5a.12a van overeenkomstige toepassing.
6.
In afwijking van het derde lid wordt het besluit tot het verlenen van accreditatie of toets nieuwe opleiding verlengd tot aan het einde van het studiejaar of, indien nodig, tot aan het einde van het daarop volgende studiejaar, indien het accreditatieorgaan niet over de aanvraag op grond van het tweede of vijfde lid heeft besloten.