Einde inhoudsopgave
Wet primair onderwijs BES
Artikel 125 Jaarverslag
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 131.
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar vast. Op deze jaarverslaggeving is Boek 2, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, van overeenkomstige toepassing voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald. Het jaarverslag bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:
- a.
een bestuursverslag als bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarin de door het bevoegd gezag gehanteerde code voor goed bestuur wordt vermeld alsmede ten minste verantwoording wordt afgelegd over de afwijkingen van die code voor goed bestuur,
- b.
een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit dient te blijken dat sprake is van een rechtmatige en doelmatige aanwending van de bekostiging, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,
- c.
overige gegevens als bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke onderdelen het jaarverslag tevens dient te bevatten, dan wel welke onderdelen komen te vervallen.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere invulling worden gegeven aan de onderdelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen nadere voorschriften worden gegeven over:
- a.
de indeling en de wijze van ordening van de gegevens per onderdeel van het jaarverslag,
- b.
de wijze en het tijdstip waarop de desbetreffende onderdelen beschikbaar gesteld worden,
- c.
de elektronische verzending van het cijfermatige deel uit de jaarrekening, en
- d.
de grondslagen voor de jaarrekening.
4.
De beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het derde lid, onder b, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een door de toezichthouder of het toezichthoudend orgaan aangewezen deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES. Bij de aanwijzing van de deskundige bedingt de toezichthouder of het toezichthoudend orgaan dat de controle overeenkomstig een door Onze Minister vast te stellen accountantsprotocol plaatsvindt.
5.
De code voor goed bestuur, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bevat ten minste bepalingen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan:
- a.
een beleid dat de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid van het personeel voor de kwaliteit van het onderwijs tot haar recht komt,
- b.
een integere bedrijfsvoering, waaronder voorzieningen om verstrengeling van belangen tegen te gaan, en
- c.
afstemming met en verantwoording aan de ouders en andere belanghebbenden binnen en buiten de school.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kan een branchecode voor goed bestuur worden aangewezen.
7.
Het bevoegd gezag maakt het jaarverslag openbaar.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven over de wijze en het tijdstip waarop openbaarmaking van het jaarverslag plaatsvindt.