NJ 1916, p. 404
HR, 31-12-1915
HR 31-12-1915, ECLI:NL:HR:1915:62
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 december 1915
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman.', Raden: Mrs. C. Krabbe, B. C. J. Loder, J. A. A. Bosch en A. Fentener van Vlissingen.
- Zaaknummer
[311915/NJ_1916,_p._404]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS147809:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1915:62, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑12‑1915
- Wetingang
(Rv art. 56.)
Samenvatting
Een appellant, wiens tegen het vonnis aangevoerde (en den grondslag van dat vonnis betreffende) grief juist, wordt bevonden, moet niettemin als in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld, indien de appèlrechter, voor de gronden des eersten rechters andere in de plaats stellende, de beslissing zelve handhaaft.
Geen der in het cassatiemiddel aangehaalde wetsartikelen (art. 69 R. O., 332, 354 en 355 Rv.) schrijft den, appèlrechter voor om bij zoodanige vervanging de uitspraak des eersten rechters, wat de ter zijde gestelde overwegingen betreft, te vernietigen.
Partij(en)
J. Sterkman Kraijenbelt, koopman, wonende te ‘s-Gravenhage, eischer tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.