NJ 2014/135
Aan overschrijding redelijke termijn in ontnemingszaak ten onrechte geen rechtsgevolg verbonden.
HR 11-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:296, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/03409
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS161795:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:296, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:39, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2013
- Wetingang
Art. 6 lid 1 EVRM; art. 36e Sr; art. 511e Sv
Essentie
Profijtontneming en overschrijding redelijke termijn. 's Hofs oordeel dat het karakter van de ontnemingsmaatregel zich moeilijk verhoudt met het reduceren van de betalingsverplichting ten gevolge van enig tijdsverloop, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De daaraan ten grondslag gelegde overweging dat betrokkene sinds het verkrijgen van het voordeel tot aan de einduitspraak vervolgprofijt heeft genoten, is onbegrijpelijk, nu dit niet kan worden aangemerkt als een vorm van compensatie voor het overschrijden van de redelijke termijn en het hof in het midden heeft gelaten welk bedrag aan vervolgprofijt zou zijn genoten.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.