Wet installaties Noordzee
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
27-09-2001, Stb. 2001, 481 (uitgifte: 01-11-2001, kamerstukken: 27472)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2001, Stb. 2001, 481 (uitgifte: 01-11-2001, kamerstukken: 27472)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
Wet van 3 december 1964, houdende voorzieningen ten aanzien van installaties op de bodem van de Noordzee
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter bescherming van rechtsbelangen voorzieningen te treffen ten aanzien van installaties op de bodem van het deel van de Noordzee waarvan de grenzen samenvallen met die van het aan Nederland toekomende gedeelte van het continentale plat, een en ander zolang geen internationale regeling ter zake is tot stand gekomen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: