Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/109/EG tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 82/891/EEG van de Raad en Richtlijn 2005/56/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-10-2009
- Bronpublicatie:
16-09-2009, PbEU 2009, L 259 (uitgifte: 02-10-2009, regelingnummer: 2009/109/EG)
- Inwerkingtreding
22-10-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2009, PbEU 2009, L 259 (uitgifte: 02-10-2009, regelingnummer: 2009/109/EG)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009, tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG en 82/891/EEG van de Raad en Richtlijn 2005/56/EG wat verslaggevings- en documentatieverplichtingen in geval van fusies en splitsingen betreft
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, onder g),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Tijdens zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 is de Europese Raad overeengekomen dat de administratieve lasten voor vennootschappen in 2012 met 25 % verminderd moeten zijn, opdat het concurrentievermogen van vennootschappen in de Gemeenschap wordt versterkt.
- (2)
Het vennootschapsrecht is aangewezen als een gebied met tal van informatieverplichtingen voor vennootschappen, waarvan sommige achterhaald of buitensporig lijken. Het verdient daarom aanbeveling deze verplichtingen aan een onderzoek te onderwerpen en, waar zulks passend is, de administratieve lasten die op vennootschappen in de Gemeenschap wegen, te beperken tot het minimum dat noodzakelijk is om de belangen van andere belanghebbenden te beschermen.
- (3)
De werkingssfeer van de tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken(3) en van de derde Richtlijn 78/855/EEG van de Raad van 9 oktober 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende fusies van naamloze vennootschappen(4) dient te worden aangepast om rekening te houden met wijzigingen in het Finse vennootschapsrecht.
- (4)
In sommige gevallen vormen websites van vennootschappen of andere websites een alternatief voor de openbaarmaking via vennootschapsregisters. Lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om de andere websites aan te wijzen die vennootschappen gratis mogen gebruiken voor een dergelijke openbaarmaking, zoals websites van bedrijfstakverenigingen of kamers van koophandel of het centrale elektronische platform als bedoeld in de eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken(5). Wanneer de mogelijkheid bestaat om gebruik te maken van websites van vennootschappen of andere websites voor de openbaarmaking van fusie- en/of splitsingsvoorstellen en van andere bescheiden die in de loop van het proces aan aandeelhouders en schuldeisers beschikbaar dienen te worden gesteld, moet worden voldaan aan bepaalde eisen met betrekking tot de beveiliging van de website en de authenticiteit van de documenten.
- (5)
De openbaarmakingsverplichtingen inzake fusievoorstellen in grensoverschrijdende fusies volgens Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen(6) moeten vergelijkbaar zijn met die welke van toepassing zijn op binnenlandse fusies en splitsingen in het kader van Richtlijn 78/855/EEG en de zesde Richtlijn 82/891/EEG van de Raad van 17 december 1982 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende splitsingen van naamloze vennootschappen(7).
- (6)
Lidstaten moeten kunnen aantonen dat het niet nodig is te voldoen aan de uitgebreide verplichtingen inzake verslaggeving en informatieverstrekking met betrekking tot de fusie of splitsing van vennootschappen, zoals voorzien in artikel 9 en artikel 11, lid 1, onder c), van Richtlijn 78/855/EEG, alsmede in artikel 7 en in artikel 9, lid 1, onder c), van Richtlijn 82/891/EEG, indien alle aandeelhouders van de bij de fusie of splitsing betrokken vennootschappen instemmen met het achterwege laten van deze verplichtingen.
- (7)
Een wijziging van de Richtlijnen 78/855/EEG en 82/891/EEG om een dergelijke overeenstemming tussen aandeelhouders mogelijk te maken moet onverlet laten de systemen ter bescherming van de belangen van schuldeisers van de betrokken vennootschappen, alsmede de regels voor het waarborgen van de verstrekking van de nodige informatie aan de werknemers van de betrokken vennootschappen en aan overheidsinstanties, zoals belastinginstanties die de fusie of splitsing controleren in overeenstemming met het bestaande Gemeenschapsrecht.
- (8)
De verplichting tussentijdse cijfers op te stellen behoeft niet te worden opgelegd in gevallen waarin een uitgevende instelling waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, halfjaarlijkse financiële verslagen bekendmaakt in overeenstemming met Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten(8).
- (9)
Het is vaak niet nodig dat een verslag van onafhankelijke deskundigen als bedoeld in Richtlijn 77/91/EEG wordt opgemaakt wanneer een verslag van onafhankelijke deskundigen moet worden opgesteld ter bescherming van de belangen van aandeelhouders of schuldeisers in het kader van de fusie of de splitsing. De lidstaten dienen in dergelijke gevallen derhalve over de mogelijkheid te beschikken vennootschappen te ontslaan van de verslaggevingsverplichting uit hoofde van Richtlijn 77/91/EEG of toe te staan dat beide verslagen door dezelfde deskundige worden opgesteld.
- (10)
Fusies van moederondernemingen en hun dochterondernemingen hebben beperkte economische gevolgen voor aandeelhouders en schuldeisers indien het stemrecht van de moederonderneming 90 % of meer omvat van de aandelen en andere effecten van de dochteronderneming waaraan stemrecht is verbonden. Hetzelfde geldt voor sommige splitsingen, met name wanneer vennootschappen worden gesplitst in nieuwe vennootschappen die eigendom zijn van de aandeelhouders in een verhouding die evenredig is met hun rechten in de gesplitste vennootschap. Daarom dienen in dergelijke gevallen de uit de Richtlijnen 78/855/EEG en 82/891/EEG voortvloeiende verslaggevingsverplichtingen te worden verlicht.
- (11)
Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vermindering van de administratieve lasten die met name voortvloeien uit openbaarmakings- en documentatieverplichtingen van naamloze vennootschappen binnen de Gemeenschap, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (12)
De Richtlijnen 77/91/EEG, 78/855/EEG, 82/891/EEG en 2005/56/EG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.
- (13)
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord ‘Beter wetgeven’(9) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies uitgebracht op 25 februari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van het Europees Parlement van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2009.
PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1.
PB L 295 van 20.10.1978, blz. 36.
PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8.
PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.
PB L 378 van 31.12.1982, blz. 47.
PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.