NJB 2016/1436
Huisvredebreuk en bestanddeel bij een ander ‘in gebruik’ in art. 138 Sr: i.c. was de woning bij aangeefster ‘in gebruik’ gelet op haar koop- en bruikleenovereenkomst met betrekking tot deze woning en de verklaring van de aangeefster dat zij ongeveer elke dag bij de woning was en gesprekken voerde met een aannemer over een toekomstige verbouwing van de woning
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1404
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink en A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/06352
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1404, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2015
- Wetingang
(art. 138 Sr)
Essentie
Huisvredebreuk en bestanddeel bij een ander ‘in gebruik’ in art. 138 Sr: i.c. was de woning bij aangeefster ‘in gebruik’ gelet op haar koop- en bruikleenovereenkomst met betrekking tot deze woning en de verklaring van de aangeefster dat zij ongeveer elke dag bij de woning was en gesprekken voerde met een aannemer over een toekomstige verbouwing van de woning
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kortgezegd – ‘in een woning, gelegen aan de [a-straat 1] en in gebruik bij [betrokkene 1], wederrechtelijk is binnen gedrongen.’ De raadsman heeft in hoger beroep heeft vrijspraak bepleit, nu er volgens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.