Rb. Middelburg, 05-04-2006, nr. 50507 HA ZA 05-604
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0931
- Instantie
Rechtbank Middelburg
- Datum
05-04-2006
- Zaaknummer
50507 HA ZA 05-604
- LJN
AZ0931
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0931, Uitspraak, Rechtbank Middelburg, 05‑04‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 05‑04‑2006
Inhoudsindicatie
''...[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert inzage in schriftelijke stukken en gegevensdragers die [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] ter beschikking staan onder zichzelf, onder de notaris, de makelaar en onder de verkopers om te kunnen aantonen dat [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] op de hoogte was van de onrechtmatige voorgeschiedenis van de verkoop die ertoe leidt dat haar bezit te kwader trouw c.q. onrechtmatig is....'' ''...Artikel 843a Burgerlijke Rechtsvordering biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen. De rechtbank zal derhalve de vordering van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] afwijzen....''
Partij(en)
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 5 april 2006 in de zaak van:
rolnr: 05-604
[eiseres in de hoofdzaak, gedaagde in het i[eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident],
wonende te Bergen op Zoom,
eiseres in de hoofdzaak,
gedaagde in het incident,
procureur: mr. J. Boogaard,
tegen:
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het inc[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident],
wonende te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. Chr. P. van Eeghen
procureur: mr. K.P.T.G. Flos.
1. Het verloop van de procedure
De volgende processtukken zijn gewisseld:
in de hoofdzaak:
- -
dagvaarding met producties;
in het incident:
- -
incidentele conclusie tot exhibitie van bescheiden met producties;
- -
incidentele conclusie van antwoord.
2. De feiten in het incident
2.1
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] is eigenaar van het perceel aan de [adres] te Sint-Philipsland kadastraal bekend gemeente Sint-Philipsland sectie [nummer] groot 2,65 are.
2.2
Op het perceel sectie [nummer] rust een recht van erfpacht en een recht van opstal.
2.3
De familie Van der Gouwe heeft het recht van erfpacht en het recht van opstal die zij op het perceel sectie [nummer] had aan [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] verkocht.
3. Het geschil in het incident
3.1
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] beveelt om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis deugdelijke inzage te verschaffen in c.q. afschrift of kopie te verschaffen van de bescheiden en gegevensdragers die haar ter beschikking staan onder zichzelf, onder Notariskantoor Knook & Schot te Tholen, onder makelaarskantoor Koetsenruyter Makelaardij te Steenbergen en onder de verkopers met bepaling dat [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het in deze te wijzen vonnis voldoet, met machtiging van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] om dit vonnis zonodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer te leggen en met veroordeling van [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] in de proceskosten.
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] stelt daartoe dat [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] zich onrechtmatig c.q. te kwader trouw, met behulp van haar echtgenoot makelaar [S.], in het bezit heeft gesteld van het recht van erfpacht en het recht van opstal. [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] wist of had moeten weten dat [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] eerder in onderhandeling was om deze rechten te kopen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft sterke vermoedens dat zowel de echtgenoot, de notaris en de verkoper [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] schriftelijk of door middel van dragers hebben ingelicht over de onrechtmatige wijze waarop zij in het bezit is gekomen van het recht van erfpacht en opstal. Hij heeft daarom een rechtmatig belang. [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] dreigt in bewijsnood te komen als hij niet over deze achtergehouden gegevens beschikt. [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] zou daarmee een onredelijk voordeel genieten in de procedure.
3.2
[eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] concludeert tot afwijzing van de incidentele eis tot exhibitie van bescheiden. De door [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] gestelde onrechtmatige daad staat te ver van de in de hoofdzaak voorgelegde rechtsvraag af. Deze gestelde onrechtmatige daad betwist [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident]. De bedoeling van artikel 843a juncto 208 van Burgerlijke Rechtsvordering is er niet in gelegen “visexpedities” mogelijk te maken. Het enkele bestaan van bewijsnood aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] doet daar niet aan af. Daarbij staat het [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] vrij de betrokken personen als getuigen op te roepen.
4. De beoordeling van het geschil in het incident
4.1
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] vordert inzage in schriftelijke stukken en gegevensdragers die [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] ter beschikking staan onder zichzelf, onder de notaris, de makelaar en onder de verkopers om te kunnen aantonen dat [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] op de hoogte was van de onrechtmatige voorgeschiedenis van de verkoop die ertoe leidt dat haar bezit te kwader trouw c.q. onrechtmatig is. Artikel 843a van Burgerlijke Rechtsvordering schept geen algemeen, ongespecificeerd inzagerecht. Dit artikel ziet op de situatie, dat de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar dat zij het niet in haar bezit heeft. Er moet voldoende bepaald zijn om welke bescheiden het gaat. [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] stelt sterke indicaties te hebben dat [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] over bescheiden beschikt die zijn stelling kunnen bewijzen. [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] heeft echter de stukken waarin hij inzage verlangt, niet met name genoemd. Tevens staat niet vast dat die stukken daadwerkelijk bestaan. Artikel 843a Burgerlijke Rechtsvordering biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen. De rechtbank zal derhalve de vordering van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] afwijzen.
4.2
[gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] zal tevens als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
5. De beslissing
De rechtbank:
in het incident:
- -
wijst de vorderingen van [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] af;
- -
veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident] in de proceskosten van het incident, aan de zijde van [eiseres in de hoofdzaak, gedaagd in het incident] tot aan deze uitspraak begroot op € 452,- aan salaris van de procureur;
in de hoofdzaak:
- -
verwijst de zaak naar de rol van 17 mei 2006 voor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagde in de hoofdzaak;
- -
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 april 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.