NJ 2022/229
Personen- en familierecht. Bewind. Benoeming bewindvoerder; gegronde redenen voor afwijking voorkeur rechthebbende (art. 1:435 lid 3 BW).
HR 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:870
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
21/01703
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS655611:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:870, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:40, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2021
- Wetingang
Art. 1:435 BW
Essentie
Personen- en familierecht. Bewind. Benoeming bewindvoerder; gegronde redenen voor afwijking voorkeur rechthebbende (art. 1:435 lid 3 BW).
Samenvatting
Art. 1:435 lid 3 BW bepaalt dat de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende volgt, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Uit de parlementaire geschiedenis van art. 1:435 lid 3 BW volgt dat de gegronde redenen om af te wijken van de voorkeur van de rechthebbende niet enkel betrekking behoeven te hebben op de persoon naar wie de voorkeur van de rechthebbende uitgaat, maar ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.