Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 10.3.5 Bevoegdheden van de buitenlandse bewindvoerder
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
De bewindvoerder in een op de voet van artikel 10.3.1 erkende buitenlandse hoofdinsolventie kan met inachtneming van de op de voet van artikel 10.3.2, eerste lid, gegeven beschikking tot erkenning alle bevoegdheden uitoefenen die hem toekomen naar het recht van de staat waar de buitenlandse insolventie is uitgesproken, tenzij op de voet van artikel 10.2.1 de insolventie van de schuldenaar is uitgesproken of de uitoefening van die bevoegdheden in strijd komt met een conservatoire maatregel die op de voet van artikel 10.3.3 is erkend.
2.
De bewindvoerder in een op de voet van artikel 10.3.1 erkende buitenlandse hoofdinsolventie mag met name de goederen van de schuldenaar verwijderen van het grondgebied van Nederland, met inachtneming van de artikelen 10.4.2 en 10.4.4.
3.
De bewindvoerder in een op de voet van artikel 10.3.1 erkende buitenlandse insolventie die niet is erkend als buitenlandse hoofdinsolventie, kan in Nederland in en buiten rechte aanvoeren dat een goed na de indiening van het verzoek tot erkenning is overgebracht naar het grondgebied van Nederland. Hij kan ook elk rechtsmiddel aanwenden dat de belangen van de schuldeisers dient in de insolventie waarin hij is benoemd.
4.
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden hier te lande moet de buitenlandse bewindvoerder het Nederlandse recht eerbiedigen, in het bijzonder de voorschriften inzake het tegeldemaken van de goederen. Deze bevoegdheden mogen niet de aanwending van dwangmiddelen, noch het recht om uitspraak te doen in gedingen of geschillen behelzen.
5.
De benoeming van de buitenlandse bewindvoerder wordt vastgesteld door overlegging van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het aanwijzingsbesluit of van ieder ander door de bevoegde buitenlandse rechter opgesteld attest. Van deze stukken kan een vertaling in het Nederlands worden verlangd.