RFR 2016/3
Wet Bopz. Wie moet de geneeskundige verklaring ondertekenen bij een verzoek tot een voorlopige machtiging, wanneer betrokkene reeds vrijwillig is opgenomen?
HR 11-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2533
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 september 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/02265
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922371:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2533, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1716, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2015
- Wetingang
Art. 2 lid 4, 5 lid 1 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging.
Wie moet de geneeskundige verklaring ondertekenen bij een verzoek tot een voorlopige machtiging, wanneer betrokkene reeds vrijwillig is opgenomen?
Samenvatting
Op 4 februari 2015 heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht op de voet van art. 2 Wet Bopz een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis op te laten nemen. Bij het verzoekschrift was onder meer een geneeskundige verklaring gevoegd, op 30 januari 2015 opgemaakt en ondertekend door de niet bij de behandeling betrokken psychiater, die betrokkene met het oog op een zodanige machtiging heeft onderzocht. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.