NJ 1950/214
„Verduisteren" in art. 359 Sr. Bewijs. Taak van de H. R. t.a.v. het bewezenverklaren.
HR 29-11-1949, ECLI:NL:HR:1949:44
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 november 1949
- Magistraten
Mrs Fick, van der Meulen, Feber, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[29111949/NJ_1950-214]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS133801:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1949:44, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑1949
- Wetingang
Essentie
„Verduisteren" in art. 359 Sr. Bewijs. Taak van de H. R. t.a.v. het bewezenverklaren.
Samenvatting
De middelen gaan ervan uit, als zou voor het bestanddeel „verduistert", met betrekking tot „geld of geldswaardig papier", van het in art. 359 Sr. omschreven misdrijf vereist worden het bestanddeel van het in art. 321 onder de benaming „verduistering" omschreven misdrijf, dat het „goed geheel of ten deele aan een ander toebehoort", hetgeen echter, waar eerstbedoelde strafbaarstelling niet de bescherming van het vermogen doch het onder berusting van den openbaren dienst houden van hetgeen de vervulling van zijn taak medebrengt beoogt, niet het geval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.