V-N Vandaag 2020/2220
Nederduitser toont volgens A-G niet aan dat uitkering uit ontslagvergoeding pensioen vormt
HR (A-G) 28-08-2020, ECLI:NL:PHR:2020:748
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
28 augustus 2020
- Zaaknummer
20/00674
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1530, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:748, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑08‑2020
- Wetingang
Wet op de loonbelasting 1964 (BWBR0002471, 11)Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (BWBV0005862, 12)Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (BWBV0005862, 10)
Essentie
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de Hoge Raad criteria heeft opgesteld voor het bepalen van de kwalificatie van de uitkering en dat in de correspondentie tussen X en zijn ex-werkgever geen aanknopingspunten te vinden zijn waaruit blijkt dat de ontslagvergoeding erop is afgestemd en strekte tot voorziening in het levensonderhoud dan wel tot een aanvulling op het pensioen van X. De uitkering is, objectief gezien, een uitkering die is ingegaan op pensioengerechtigde leeftijd.
Samenvatting
De arbeidsovereenkomst tussen belanghebbende, X, en A bv wordt in 2002 beëindigd. Aan X wordt een ontslagvergoeding van € 75.000 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.