Module Pacht en landelijk gebied 2009/34
Art. 1, lid 2, Successiewet 1956. Begrip schenking. Voortzetting maatschap. Uit HR 13 februari 2004, nr. C02/223HR, NJ 2004, 653 vloeit voort dat voor zover waardering op een lagere waarde dan de economische waarde noodzakelijk is om voortgezette bedrijfsuitoefening te verzekeren, in het algemeen sprake zal zijn van nakoming van een verplichting.
HR 20-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BF1043
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
20 maart 2009
- Zaaknummer
43.394
- LJN
BF1043
- Vakgebied(en)
Pachtrecht / Algemeen
Pachtrecht / Pachtovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BF1043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BF1043, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑03‑2009
- Wetingang
Essentie
Art. 1, lid 2, Successiewet 1956. Begrip schenking. Voortzetting maatschap. Uit HR 13 februari 2004, nr. C02/223HR, NJ 2004, 653 vloeit voort dat voor zover waardering op een lagere waarde dan de economische waarde noodzakelijk is om voortgezette bedrijfsuitoefening te verzekeren, in het algemeen sprake zal zijn van nakoming van een verplichting.
Uitspraak
Uitspraak
nr. 43.394
20 maart 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 juni 2006, nr. BK-04/00418, betreffende een aanslag in het recht van schenking.